De activiteiten van de commissie of haar voorzitter bij de voorbereiding van de te behandelen zaken
kunnen kosten met zich meebrengen. Daarbij vallen gewone en bijzondere kosten te onderscheiden.
Bij gewone kosten valt te denken aan bijvoorbeeld de vergoedingen voor de leden. Het inschakelen
van exteme deskundigen zal bijzondere kosten met zich meebrengen. Deze kosten komen ten laste
van de gemeentebegroting. Normaal gesproken is er in de begroting voorzien in de normale kosten
van een commissie. Dat kan anders liggen als het om bijzondere kosten gaat.
Aangezien het college belast is met de uitvoering van de begroting, ligt het voor de hand dat
bijzondere kosten niet gemaakt worden voordat het college de gelegenheid heeft gehad dit te toetsen
aan een begrotingspost. Om deze reden is in onderhavige bepaling voor de kosten voor getuigen of
deskundigen een machtiging vooraf geintroduceerd. Uiteraard mag het niet zo zijn dat het college
door zo'n toetsing het werk van de commissie frustreert en haar onafhankelijke positie daardoor
aantast.
In dit verband verdient ook artikel 3:7 Awb aandacht. Daarin is bepaald dat het bestuursorgaan
waaraan advies wordt uitgebracht, al dan niet op verzoek, de gegevens ter beschikking stelt aan de
adviseur die nodig zijn voor een goede vervulling van diens taak.
Uit de hier gebezigde formulering volgt dat het ter beoordeling van het bestuursorgaan blijft welke
gegevens dat zullen zijn. Uit de aard van het advies van de commissie vloeit evenwel voort dat dit
alle op de zaak betrekking hebbende gegevens zullen zijn. De commissie zal immers geen
afgewogen oordeel kunnen uitbrengen indien gegevens worden achtergehouden.
Artikel 10. Hoorzitting
Voor het bepaalde in het eerste lid: zie de toelichting op artikel 8 van deze verordening.
Artikel 7:3 van de Awb geeft aan in welke gevallen van het horen van belanghebbenden kan
worden afgezien. Voor een ingediend bezwaarschrift is dat indien:
a. het bezwaarschrift kennelijk niet-ontvankelijk is;
b. het bezwaar kennelijk ongegrond is;
c. de belanghebbenden verklaard hebben geen gebruik te willen maken van het recht te worden
gehoord, of
d. aan het bezwaar volledig tegemoet wordt gekomen en andere belanghebbenden daardoor niet in
hun belangen kunnen worden geschaad.
Ad d.
Het ligt voor de hand dat indien het verwerend orgaan aan het bezwaar van appellant volledig
tegemoet denkt te kunnen komen, het daarover met de voorzitter van de commissie contact
opneemt. In dit verband wordt ook gewezen op artikel 6:18 en 6:19 Awb. In artikel 6:18 gaat het
over het tijdens het aanhangig zijn van bezwaar intrekken of wijzigen van het bestreden besluit. In
artikel 6:19 wordt bepaald dat indien een bestuursorgaan zo'n intrekkings- of wijzigingsbesluit heeft
genomen, het bezwaar geacht wordt mede gericht te zijn tegen het nieuwe besluit tenzij dat besluit
geheel tegemoetkomt aan het bezwaar.
De bevoegdheid om van het horen af te zien wordt door de verordening toegekend aan de voorzitter
van de commissie. Deze beslissing is dus niet aan het bestuursorgaan dat het bezwaarschrift heeft
ontvangen. Dat zou overigens ook niet mogelijk zijn, gelet op artikel 7:13, vierde lid, waarin onder
andere is bepaald dat de commissie, voorzover bij wettelijk voorschrift niet anders is bepaald,
beslist over de toepassing van artikel 7:3.
Het bepaalde in het derde lid spreekt voor zich. Daamaast zal in het uiteindelijk uit te brengen
advies hier nogmaals op teruggekomen moeten worden. Dat is noodzakelijk omdat ingevolge artikel
11