gevolg van de toepassing van artikel 13) tijdens de besluitvorming uit een even aantal personen
bestaat.
Het horen kan plaatsvinden door een niet-voltallige commissie (zie onder 12); de advisering dient
plaats te vinden door een commissie die voldoet aan de eisen van artikel 7:13, eerste lid, onder a
van de Awb. Hoe het advies tot stand komt, is niet voorgeschreven. Schriftelijke consultatie is
mogelijk (CRvB 21 oktober 1999, AB 2000/42 en Rb. Haarlem 5 januari 2001, ongepubliceerd,
zaaknummer Awb 00/8620 en 00/8621).
Advisering door de voorzitter en een lid van de hoorcommissie is in strijd met artikel 7:13, eerste
lid, onder a Awb (Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak 19-10-98, JB 1998/257). Uit het
derde lid van dit artikel (mogelijkheid voor de commissie om het horen op te dragen aan de
voorzitter of een lid dat geen deel uitmaakt van en niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van
het bestuursorgaan) volgt niet dat de gehele advisering kan worden opgedragen aan de voorzitter en
een lid.
Een adviescommissie mag alleen adviseren: ze kan geen (gedelegeerde) beslisbevoegdheid krijgen,
(Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak 06-01-1997).
In 2002 is de Wet kosten bestuurlijke voorprocedures in werking getreden. Deze wet bevat een
regeling voor de vergoeding van de kosten die een belanghebbende maakt bij de behandeling van
een door hem ingediend bezwaar- of administratief beroepschrift. De bepalingen zijn opgenomen in
art. 7:15, 7:28 en 8:75 Awb. Een verzoek om vergoeding van de kosten moet worden gedaan
voordat het bestuursorgaan op het bezwaar of administratief beroep heeft beslist. Doorgaans zal een
dergelijk verzoek in het bezwaarschrift of mondeling tijdens de hoorzitting worden gedaan. De
bezwaarschriftencommissie adviseert in dat geval ook over dit verzoek en zal aangeven of er recht
is op een vergoeding en zo ja over de hoogte van het vergoedingsbedrag. Dit laatste kan worden
ontleend aan het Besluit proceskosten bestuursrecht.
Artikel 18. Uitbrengen advies en verdaging
Volgens artikel 7:13, zesde lid Awb maakt in de bezwaarschriftprocedure het verslag van de
hoorzitting deel uit van het advies van de commissie en wordt het schriftelijk uitgebracht.
De beslistermijn bedraagt ingevolge artikel 7:10 van de Awb 12 weken, behoudens in het geval van
opschorting of met gebruikmaking van de mogelijkheid van verdaging. De onderhavige bepaling
verlangt van de voorzitter van de commissie dat indien hij voorziet dat de termijn als hiervoor
bedoeld niet wordt gehaald, hij tijdig het bestuursorgaan verzoekt de beslissing op het bezwaar te
verdagen.
Het besluit tot verdaging is een beschikking. Ingevolge artikel 7:14 Awb zijn artikel 3:41 tot en met
3:45 Awb, die de wijze van bekendmaking en mededeling van besluiten regelen, in dit geval niet
van toepassing. Artikel 3:40 Awb is wel van toepassing. Dit artikel bepaalt dat een besluit niet in
werking treedt voordat het bekendgemaakt is. Het ligt voor de hand in verband hiermee ook
belanghebbenden een afschrift van het verdagingsbesluit toe te zenden.
Afronding van de procedure
De verordening spitst zich toe op de behandeling van bezwaarschriflten en eindigt er in feite mee -
zie artikel 18 - dat door de commissie schriftelijk advies wordt uitgebracht aan het bestuursorgaan
dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.
In de artikelen 7:11 (bezwaarschrift) Awb is geregeld wat er daama dient te gebeuren. Indien het
bezwaar ontvankelijk is, dient op grondslag daarvan een heroverweging van het bestreden besluit