Gemeenteraad. Wei kan de raad ervoor kiezen om vooruitlopend op deze wijziging van de
Grondwet de bevoegdheid tot naamgeving en nununering aan het college te delegeren. Ter
volmaking van het dualistische stelsel ligt dit ook in de rede. Wei blijft ook in het dualistische
stelsel de verordende bevoegdheid bij de raad liggen. Dit betekent dat de bevoegdheid tot
vaststelling van een verordening op de naamgeving en nummering bij de raad blijft berusten. De
raad kan er echter - ook nu al - voor kiezen om de verordende bevoegdheid ter zake van
naamgeving en nummering op grond van artikel 156 Gemeentewet aan het college te delegeren.
Dat is in deze modelverordening ook voor gekozen.
Regelen van de gevolgen
Bij het gebruik van de bevoegdheid tot naamgeving en nummering moet het college rekening
houden met het belang van vooral bewoners en bedrijven. Wijziging van een naam of een
nummer treft immers de belangen van bewoners en bedrijven. In bepaalde gevallen kan er sprake
zijn van een gemeentelijke gehoudenheid tot regeling van de gevolgen van de
wijzigingsbesluiten. Een aantal punten is hierbij van belang:
1Tussen het besluit tot wijziging en de uitvoering van de wijziging dient voldoende tijd te
liggen, zodat de bewoners en de bedrijven zich op de gewijzigde naam of het veranderde
nummer kunnen voorbereiden. Hoe langer deze periode is, hoe minder de gemeenten
gehouden is tot compenserende maatregelen. De in artikel 11 genoemde periode kan voor
gewone gevallen als een redelijke voorbereiding worden gezien. Gevallen die hiervan
afwijken, zoals sterk naar buiten tredende bedrijven met een groot klantenpotentieel, moeten
op zichzelf worden bezien. Het verdient aanbeveling in een vroeg stadium contact op te
nemen met de betrokken bewoners en bedrijven. De Algemene wet bestuursrecht (Awb) kent
deze verplichting op grond van artikel 4:8.
2. Voor de gevallen waarin de gemeente gehouden kan worden tot het vergoeden van de
gemaakte kosten, is geen algemene norm aan te geven waaruit de hoogte of de vorm van de
vergoeding kan worden afgeleid.
3. Indien de wijziging bewoners betrefit en er een korte voorbereidingsperiode geldt, is het
beschikbaar stellen van een aantal adreswijzigingkaarten in de meeste gevallen een redelijke
vorm van schadeloosstelling.
4. Bedrijven die ook bij een voorbereidingsperiode van een jaar onredelijk in hun belangen
worden getroffen, kunnen een aanspraak maken op vergoeding van een deel van de kosten die
ze maken. Daarbij zijn de volgende aspecten te overwegen:
a. De bevoegdheid van de gemeente om tot wijziging te besluiten;
b. Het maatschappelijk risico dat een bedrijf dientengevolge is toe te rekenen, waarbij de
keuze voor vermelding van het adres op verpakkingsmateriaal, winkelruiten, markiezen,
bedrijfsauto's of productieonderdelen geacht worden tot het ondememersrisico te behoren;
c. De lengte van de voorbereidingsperiode;
d. De specifieke aspecten van het bedrijf;
e. De voorraad naar buiten gerichte kantoorbescheiden en andersoortige productieonderdelen
die niet tot het ondememingsrisico zijn te rekenen;
f. De actualiteit van de onder punt e genoemde zaken;
g. Het gemiddelde gebmik of de omzet per tijdsperiode van de onder punt e genoemde zaken;
h. De mogelijkheid tot bedrijfseconomische en fiscale afschrijving van de onder punt e
genoemde zaken.