De ingangsdatum van verstrekking van de tegemoetkoming is ook van toepassing op aanvragen
voor uitbreiding van het aantal uren kinderopvang. De verhoogde tegemc.'.koming wo1 Jt
verstrekt vanaf het moment dat de aanvraag daarvoor door het bestuur in ontvangst is genomen.
3. Het is mogelijk om in voorkomende gevallen met terugwerkende kracht een tegemoetkoming
te verstrekken maar dan met een maximum van drie maanden. Met dien verstande dat de datum
waarop de aanvraag door het bestuur in ontvangst is genomen, geldt als datum waarop de
aanspraak met terugwerkende kracht van 3 maanden kan worden toegekend.
Artikei 6 De periods waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend
De tegemoetkoming wordt in principe voor een heel kalenderjaar verleend. Voor aanvragen die in
de loop van een jaar worden toegekend, geldt dat de tegemoetkoming wordt verstrekt tot 31
december van het betreffende jaar. Indien er na afloop van het kalenderjaar nog behoefte
bestaat aan voortzetting van de tegemoetkoming, kan deze ambtshalve worden geprolongeerd.
Er hoeft geen nieuwe aanvraag te worden ingediend..
Het bestuur kan de tegemoetkoming voor een andere periode vaststellen. Dit is bijvoorbeeld het
geval als de aanvrager voor een bepaalde periode recht heeft op de tegemoetkoming,
bijvoorbeeld als deze een re-integratietraject voor een bepaalde periode volgt. Door de periode
van verstrekking van de tegemoetkoming te koppelen aan de duur van het re-integratietraject (of
een andere vorm van arbeid), hoeft de ouder geen actie te ondememen om de verstrekking van
de tegemoetkoming stop te zetten of hoeft de Dienst geen eventueel ten onrechte uitgekeerde
bedragen terug te vorderen.
Artikei 7 Omvang van de kinderopvang
De Wet kinderopvang regelt uitsluitend de aanspraak van ouders op een tegemoetkoming van de
Dienst voor de kosten van kinderopvang en niet de omvang van die aanspraak. Wanneer een
ouder op basis van de criteria die de wet geeft tot de doelgroep behoort heeft deze recht op een
tegemoetkoming.
De wet stelt geen beperkingen aan het aantal uren kinderopvang waarvoor de tegemoetkoming
wordt verstrekt. Dit past in het systeem van de wet waarin de ouder zelf bepaalt hoeveel
kinderopvang hij nodig heeft in verband met de combinatie van arbeid en zorg.
Voor bepaalde doelgroepen is de eigen bijdrage in de kosten van kinderopvang nihil. Voor deze
groepen wordt de inkomensafhankelijke eigen bijdrage door de Dienst gecompenseerd (het
zogeheten 'Koakopje', zie artikei 24, eerste lid, onderdeel a, en tweede lid, onderdeel a, Wet
kinderopvang). Bij deze ouders zet de hoogte van de eigen bijdrage geen rem op de vraag naar
kinderopvang. Dat in tegenstelling tot ouders die wel een (inkomensafhankelijke) eigen bijdrage
in de kosten van kinderopvang moeten betalen en de hoogte van die bijdrage zullen laten
meewegen in hun vraag naar kinderopvang.
Om de kosten voor de Dienst te kunnen beheersen, is deze bepaling in de verordening
opgenomen die de aanspraak op een tegemoetkoming enigszins beperkt. Dit artikei geeft het
bestuur de bevoegdheid om bij de groep ouders die geen eigen bijdrage betalen, per geval te
beoordelen hoeveel kinderopvang de ouder redelijkerwijs nodig heeft om de arbeid die hij verricht
te kunnen combineren met zorgtaken.
Bij het bepalen van de omvang van de kinderopvang die redelijkerwijs nodig is om arbeid en zorg
te combineren, zal ook rekening moeten worden gehouden met omstandigheden als een
handicap of chronische ziekte van de ouder(s) of een beperking die de huiselijke situatie
meebrengt voor de goede en gezonde ontwikkeling van het kind. In tegenstelling tot
kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie op grond van artikei 23 Wet kinderopvang,
hoeft voor deze beoordeling geen advies te worden aangevraagd. Het is aan te bevelen dat het
bestuur in beleidsregels neerlegt hoe het wil omgaan met zijn bevoegdheid. Op deze wijze wordt
deze beoordeling zoveel mogelijk geobjectiveerd.
Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Frysldn
Verordening Wet Kinderopvang vastgesteld door het Bestuur op 18februari 2010
10