Ad a. de tegemoetkoming is nog niet vastgesteld: intrekken of wijzigen van de beschikking tot
verlening van de tegemoetkoming (artikel 4:48 Awb)
Zolang de tegemoetkoming nog niet is vastgesteld kan het bestuur de beschikking tot verlening
van de tegemoetkoming intrekken often nadele van de ontvanger van de tegemoetkoming
wijzigen, indien:
a. de activiteiten waarvoor de tegemoetkoming is verleend niet of met geheel hebben
plaatsgevonden of zullen plaatsvinden;
b. de ontvanger niet heeft voldaan aan de aan de tegemoetkoming verbonden verplichtingen,
c. de ontvanger van de tegemoetkoming onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de
verstrekkiiig van juiste of voiledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot
verlening van de tegemoetkoming zou hebben geieid;
d. de verlening van de tegemoetkoming anderszins onjuist was en de ontvanger dit wist of
behoorde te weten.
De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verleend, tenzij
bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.
Opschorten van de bevoorschotting (artikel 4:56 Awb)
Het bestuur hoeft niet te wachten met het treffen van een maatregel tot dat het besiuit tot
verlening van de tegemoetkoming is ingetrokken of gewijzigd. Het bestuur kan al eerder besluiten
de betaling van de tegemoetkoming op te schorten. Op grand van artikel 4:56 Awb kan het
bestuur de verplichting tot betaling van een voorschot opschorten met ingang van de dag waarop
het bestuur aan de ouder schriftelijk kennis geeft van het ernstige vermoeden dat er grand
bestaat om de beschikking tot verlening van de tegemoetkoming in te trekken of te wijzigen. Deze
opschorting duurt tot en met de dag waarop de beschikking omtrent de intrekking of wijziging is
bekend gemaakt of de dag waarop sedert de kennisgeving van het ernstige vermoeden dertien
weken zijn verstreken.
Ad b. de tegemoetkoming is wel vastgesteld: intrekken of wijzigen van de beschikking tot
subsidievaststelling (artikel 4:49 Abw)
Ook als de tegemoetkoming is vastgesteld, is het bestuur in bepaalde gevallen bevoegd de
beschikking tot het vaststellen van de tegemoetkoming in te trekken of ten nadele van de
ontvanger van de tegemoetkoming te wijzigen. Het gaat om de volgende gevallen:
a. er is sprake van feiten of omstandigheden waarvan het bestuur bij de vaststelling van de
tegemoetkoming redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grand waarvan de
tegemoetkoming lager dan overeenkomstig de verlening van de tegemoetkoming zou zijn
vastgesteld;
b. de vaststelling van de tegemoetkoming was onjuist en de ontvanger van de tegemoetkoming
wist dit of behoorde dit te weten:
c. de ontvanger van de tegemoetkoming heeft na de vaststelling van de tegemoetkoming met
voldaan aan de aan de tegemoetkoming verbonden verplichtingen.
De subsidievaststelling kan niet meer worden ingetrokken of ten nadele van de ontvanger worden
gewijzigd, indien vijf jaren zijn verstreken sinds de dag waarop zij is bekendgemaakt.
Terugvordering (artikel 38 Wet kinderopvang)
indien de beschikking tot het verlenen of het vaststellen van de tegemoetkoming is ingetrokken of
ten nadele van de ouder is gewijzigd, kan de Dienst het reeds betaalde bedrag van de ouder
terugvorderen. In artikel 38 Wet kinderopvang worden de bepalingen in de Wet werk en bijstand
(WWB) over de terugvordering van bijstand van overeenkomstige toepassing verklaard op het
terugvorderen van een tegemoetkoming. Dit betekent bijvoorbeeld dat het bedrag dat wordt
teruggevorderd kan worden verrekend met de tegemoetkoming die aan de ouder wordt verstrekt.
In het besiuit tot terugvordering moet de wijze waarop zal worden teruggevorderd worden
vermeld (artikel 60, eerste lid WWB),
Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslan
Verordening Wet Kinderopvang vastgesteld door het Bestuur op 18februari 2010
13