De bestuurlijke boete
Naast het intrekken en terugvorderen van de tegemoetkoming kan het bestuur in bepaalde
gevallen ook een bestuurlijke boete opleggen. De bestuurlijke boete is geregeld in hoofdstuk 5
van de Wet kinderopvang. Een bestuurlijke boete is een bestuurlijke sanctie, inhoudende een
onvoorwaardelijke verplichting tot betaling van een geldsom, die gericht is op bestraffing van de
overtreder. Het betreffende bedrag komt toe aan de Dienst (artikel 72). Het bestuur kan een
bestuurlijke boete opleggen indien een ouder zijn inlichtingenplicht niet nakomt. Het gaat daarbij
om het schenden van de volgende verplichtingen:
- het desgevraagd verstrekken aan het bestuur van alle gegevens en inlichtingen van hem en zijn
partner die voor de aanspraak op en de hoogte van de tegemoetkoming van de Dienst van
belang zijn (artikel 28, eerste lid, Wet kinderopvang);
- het verstrekken van die inlichtingen en gegevens binnen een door het bestuur te stellen
redelijke termijn (artikel 28, tweede lid, Wet kinderopvang);
- het onmiddellijk na het bekend worden daarvan verstrekken aan het bestuur van inlichtingen en
gegevens die kunnen leiden tot de vaststelling van een lagere tegemoetkoming (artikel 28, derde
lid, Wet kinderopvang).
De hoogte van de bestuurlijke boete bedraagt maximaal 2269 (artikel 72, eerste lid, onderdeel
c, Wet kinderopvang). Bij het vaststellen van de hoogte van de bestuurlijke boete zal het bestuur
maatwerk moeten ieveren. Artikel 72, tweede lid, Wet kinderopvang bepaalt dat de hoogte van de
boete wordt afgestemd op de ernst van de overtrading, de mate waarin de overtrading de ouder
verweten kan worden en de omstandigheden waarin die persoon verkeert. Van het opleggen van
een bestuurlijke boete wordt in elk geval afgezien, indien elke vorm van verwijtbaarheid
ontbreekt.
In de Wet kinderopvang is geregeld in welke gevallen het bestuur geen bestuurlijke boete mag
opleggen. Dit is het geval in de volgende situaties:
- de overtreder is overleden;
- de overtreder is wegens dezelfde gedraging reeds eerder een bestuurlijke boete of er is hem
een kennisgeving gedaan dat een bestuurlijke boete zal worden opgelegd. In deze gevallen kan
het bestuur aangifte doen bij het Openbaar Ministerie;
- er is vijf jaren verstreken nadat de overtrading heeft plaatsgevonden.
De procedure van het opleggen van een bestuurlijke boete is geregeld in de artikel 80 van de
Wet kinderopvang.
Artikel 13
Als concrete omstandigheden van het individuele geval daartoe aanleiding geven is het mogelijk
een besluit te nemen dat afwijkt van deze verordening
Artikel 14 Inwerkingtreding
Deze bepaling spreekt voor zich.
Artikel 15
Deze bepaling spreekt voor zich.
Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslan
Verordening Wet Kinderopvang vastgesteld door het Bestuur op 18februari 2010
14