Hoofdstuk 3 De bestuurlijke beloning Artikel 8 - Verstrekken bestuurlijke beloning 1. De inburgeringsplichtige die op ofna 1 januari 2010 binnen de weftelijk voorgeschreven termijn het inburgeringsexamen of het Staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II met goed gevolg heeft afgelegd, ontvangt van het bestuur een beloning ter hoogte van de eigen bijdrage. Ook de inburgeringsplichtige die gebruik heeft gemaakt van een taalkennisvoorziening en die het examen voor een mbo-opleiding op niveau 1 of 2 met goed gevolg heeft afgelegd, ontvangt van het bestuur een beloning ter hoogte van de eigen bijdrage. 2. De inburgeringsbehoeftige die vodr 1 januari 2010 is gestart met een inburgerings- of taalkennisvoorziening en die op of na 1 januari 2010 het inburgeringsexamen of het Staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II met goed gevolg heeft afgelegd, ontvangt eveneens van het bestuur een beloning ter hoogte van de eigen bijdrage. Ook indien deze inburgeringsbehoeftige gebruik heeft gemaakt van een taalkennisvoorziening en het examen voor een mbo-opleiding op niveau 1 of 2 met goed gevolg heeft afgelegd, ontvangt hij van het bestuur een beloning ter hoogte van de eigen bijdrage. Het bepaalde in het eerste en het tweede lid van dit artikel is alleen van toepassing op de deelnemer aan een inburgerings- of taalkennisvoorziening, die gebruik heeft gemaakt van een door het bestuur vastgestelde voorziening en die de hem opgelegde eigen bijdrage zelf heeft voldaan. Het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel is niet van toepassing op de deelnemer aan een inburgerings- of taalkennisvoorziening die in aanmerking komt voor een extra forfaitaire vergoeding van de DUO. Hoofdstuk 4 De bestuurlijke boete en terugvordering Artikel 9 - De hoogte boete inburgeringsplichtige 1Aan de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het bestuur op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is, die geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet, wordt een bestuurlijke boete opgelegd van 50,-. Indien aan deze inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het bestuur op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is voor een dergelijke gedraging daama opnieuw een boete wordt opgelegd, bedraagt deze boete het bedrag genoemd in artikel 34 onderdeel a van de wet. Aan de inburgeringsplichtige die geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgerings- of taalkennisvoorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 5 van deze verordening wordt een bestuurlijke boete opgelegd van 100,-. Indien aan deze inburgeringsplichtige voor een dergelijke gedraging daama opnieuw een boete wordt opgelegd, bedraagt de boete het bedrag genoemd in artikel 34 onderdeel b van de wet. 3. Aan de inburgeringsplichtige die niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het bestuur op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald, wordt een bestuurlijke boete opgelegd ter hoogte van het bedrag genoemd in artikel 34 onderdeel c van de wet. 4. Aan de inburgeringsplichtige die niet binnen de door het bestuur op grond van artikel 32 en 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald, wordt een bestuurlijke boete opgelegd ter hoogte van het bedrag genoemd in artikel 34 onderdeel d van de wet. 5. De boete wordt afgestemd op de emst van de overtreding, de mate waarin de inburgeringsplichtige de overtreding kan worden verweten en de omstandigheden waarin hij verkeert. 6. Het bestuur kan afeien van het opleggen van een bestuurlijke boete indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2010 | | pagina 75