Artikel 7 - Het besluit
Het besluit tot het vaststellen van een inburgerings- of taalkennisvoorziening is een beschikking. Dit
betekent dat de inburgeringsplichtige de mogelijkheid heeft tegen dit besluit in bezwaar en beroep te gaan.
In dit artikel wordt geregeld welke onderwerpen in ieder geval in de beschikking moeten worden
neergelegd.
In de beschikking zullen de toegekende inburgeringsvoorziening en de daaraan verbonden rechten en
plichten van de inburgeringsplichtige nauwkeurig moeten worden vermeld (onderdelen a en b).
De inburgeringsplichtige is verplicht zijn medewerking te verlenen aan de uitvoering van de inburgerings-
of taalkennisvoorziening (artikel 23, eerste lid Wi). Handhaving hiervan is alleen mogelijk als de
verplichtingen van de inburgeringsplichtige duidelijk zijn omschreven en aan de betrokkene (onder andere
door middel van de beschikking) bekend zijn gemaakt.
De tennijn waarbinnen een inburgeringsplichtige het inburgeringsexamen moet hebben behaald, ligt vast in
de wet (artikel 7eerste lid, Wi). In de beschikking hoeft (en kan) van deze tennijn alleen melding worden
gemaakt (onderdeel c). Het inburgeringsexamen dient binnen 18 maanden te worden behaald.
Onderdeel d bepaalt dat in beschikking moet worden vastgelegd in hoeveel termijnen de eigen bijdrage kan
worden betaald en op welke wijze de betaling plaatsvindt (al dan niet op basis van verrekening met de
bijstandsuitkering). Dit is geregeld in artikel 6 derde lid van deze verordening.
De onderdelen e en f geven aan dat in de beschikking duidelijk aangegeven dient te worden wat het beleid
van de Dienst is mzake de bestuurlijke beloning (artikel 8 van deze verordening), boeten aan
inburgeringsplichtigen (artikel 9 van deze verordening) en terugvordering van trajectkosten van
inburgeringsbehoeftigen (artikel 11 van deze verordening),.
Onderdeel g heeft betrekking op beschikkingen voor oudkomers. Indien het bestuur een inburgerings- of
taalkennisvoorziening vaststelt voor een oudkomer, dan moet het bestuur in de betreffende beschikking ook
de dag opnemen waarop de tennijn van handhaving van de inburgeringsplicht van start gaat (artikel 22,
tweede lid, juncto artikel 26 Wi). Binnen 3,5 jaar na deze datum moet de betreffende oudkomer het
inburgeringexamen hebben behaald. Het bestuur kan zelf bepalen wanneer de termijn van handhaving van
de inburgeringsplicht van start gaat. Het ligt voor de hand om deze tennijn direct te laten ingaan (en
bijvoorbeeld niet te koppelen aan de datum waarop de inburgeringsvoorziening van start gaat). De precieze
datum waarop de inburgeringsvoorziening van start gaat, zal niet altijd bekend zijn op het moment dat deze
wordt toegekend. Bovendien past het vaststellen van een datum van aanvang van handhaving van de
inburgeringsplicht, onafhankelijk van het moment waarop met de inburgeringsvoorziening kan worden
begonnen bij het uitgangspunt van de wet dat de betreffende persoon als oudkomer inburgeringsplichtig is
en in beginsel zelf verantwoordelijk is voor het behalen van het inburgeringsexamen.
Hoofdstuk 3 De bestuurlijke beloning
Artikel 8 - Verstrekken bestuurlijke beloning
De Dienst wil deelname aan en het succesvol afsluiten van een inburgerings- of taalkennisvoorziening
stimuleren. In het eerste en tweede lid van dit artikel is besebxeven onder welke voorwaarden deelnemers
aan een inburgerings- of taalkennisvoorziening in aanmerking komen voor een bestuurlijke beloning ter
hoogte van de eigen bijdrage.
Het derde lid stelt dat het eerste en het tweede lid van dit artikel alleen van toepassing is op deelnemers aan
een inburgerings- of taalkennisvoorziening, die gebruik hebben gemaakt van een door het bestuur
vastgestelde voorziening en die de hen opgelegde eigen bijdrage zelf hebben voldaan.
In het vierde lid is geregeld dat de inburgeringsplichtige die een extra forfaitaire vergoeding ontvangt van de
DUO geen bestuurlijke beloning ontvangt. Oudkomers die het inburgeringsexamen schriftelijk op A2-