Artikeisgewijze toelichting
Artikel 1 Begripsbepalingen
De begripsbepalingen in artikel 1 en 2 van de Wet kinderopvang zijn ook van toepassing op deze
verordening. Alleen de in deze artikelen niet gedefinieerde begrippen zijn aangevuld.
Artikel 2 Te verstrekken gegevens bij de aanvraag
De tegemoetkoming wordt door de ouder aangevraagd bij het bestuur (artikel 26 Wet
kinderopvang). Het moet dan gaan om het bestuur van de Dienst waar de ouder woont (artikel
22, derde lid, Wet kinderopvang). De aanvraag moet schriftelijk gebeuren (artikel 4:1 Awb).
Omdat een tegemoetkoming voor de duur van een tegemoetkomingsjaar wordt verstrekt (artikel
4.4) moet deze elk jaar opnieuw worden aangevraagd. Om de lasten voor de aanvragers zo
beperkt mogelijk te houden, verdient het aanbeveling dat de Dienst het aanvraagformulier voor
een vervolgaanvraag aan de ouders toestuurt.waarbij het formulier reeds is ingevuld met de
gegevens die bij de Dienst bekend zijn. De ouders hoeven dan alleen de mutaties op het
aanvraagformulier aan te geven.
Een verhoging van de tegemoetkoming in verband met een verhoging van het aantal uren of
dagdelen kinderopvang, zal ook moeten worden aangevraagd. Een verlaging van de
tegemoetkoming in verband een vermindering van de omvang van de kinderopvang hoeft niet te
worden aangevraagd. De ouder moet hiervan wel onmiddellijk mededeiing doen aan het bestuur
(artikel 28, derde lid, Wet kinderopvang en artikel 16, eerste lid). Onderdeel d van het eerste lid
bepaalt dat bij de aanvraag een offerte of contract van het kindercentrum of gastouderbureau dat
de kinderopvang gaat verzorgen moet worden gevoegd. Dit betekent dat de aanvraag voor een
tegemoetkoming pas bij de Dienst kan worden ingediend als de ouder over een offerte of contract
beschikt. Op basis van de offerte of het contract kan de Dienst de hoogte van de
tegemoetkoming vaststellen.
Het kindercentrum of gastouderbureau dat de kinderopvang gaat verzorgen, moet ingeschreven
staan in een gemeentelijk register (artikel 5, eerst lid, Wet kinderopvang). Onderdeel e van het
eerste lid bepaalt dat bij de aanvraag gegevens of een verwijzing naar gegevens wordt gevoegd
waaruit blijkt dat de ouder behoort tot de doelgroep. In een aantal gevallen kan de ouder volstaan
met een verwijzing naar die gegevens omdat de Dienst over de gegevens beschikt:
- de ouder of partner ontvangt een uitkering in het kader van de WWB, lOAW/IOAZ of Anw en
maakt gebruik van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling;
- de ouder is een niet-uitkeringsgerechtigde (NUG-er), is als werkzoekende geregistreerd bij het
UWV Werkbedrijf en maakt gebruik van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling;
- de ouder is een nieuwkomer die een inburgeringsprogramma volgt;
In andere gevallen zal de ouder de volgende gegevens aan de Dienst moeten verstrekken:
De ouder of partner ontvangt een uitkering op grand van de Wet inkomensvoorziening
kunstenaars
o De ouder heeft de leeftijd van 18 jaar nog niet bereikt, volgt scholing of een opleiding en
ontvangt algemene bijstand op grand van de WWB of kan zo'n uitkering ontvangen
De ouder of diens partner zijn ingeschreven bij een school of insteliing als bedoeld in
paragraaf 2.2 of 2.4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdragen of in de artikelen
2.8 tot en met 2.11 van de Wet Studiefinanciering 2000
9 De ouder of diens partner ontvangt een WW-uitkering en maakt gebruik van een
voorziening gericht op arbeidsinschakeling
De ouder of diens partner is arbeidsgehandicapte en maakt gebruik van een voorziening
gericht op arbeidsinschakeling
Indien de uitkering wordt verkregen in een andere gemeente: naam van deze gemeente
Bewijs van inschrijving school of opleidingsinstituut
Trajectplan van het UWV
Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslan
Verordening Wet Kinderopvang vastgesteld door het Bestuur op 18februari 2010
8