gerechtvaardigd of het altijd zinvol is om een niet wettelijk verplichte inspraakronde te
houden, waardoor de proceduretijd wordt verlengd. Hieronder zal ingegaan worden op de
noodzaak van inspraak bij de verschillende instrumenten.
Voorbereiding van bestemmingsplannen en partiele herzieningen (artikel 3.8 Wro)
De wettelijke proceduretijd voor de totstandkoming van een bestemmingsplan is
teruggebracht tot 26 weken. Voorafgaand aan de wettelijke procedure kan de
inspraakprocedure gevolgd worden. Of dit wenselijk is wordt vooral bepaald door de inhoud,
omvang en locatie van het bestemmingsplan. Wanneer het niet noodzakelijk is om een (extra)
inspraakronde te houden moet dit vanwege de extra tijd die het kost dan ook vermeden
worden. Anderzijds, wanneer het wel noodzakelijk wordt geacht om inspraak te verlenen kan
hier juist tijd mee worden gewonnen omdat daarmee wellicht zienswijzen in de formele
procedure kunnen worden voorkomen. Vooral bij de actualisering van grote
bestemmingsplannen, bijvoorbeeld de herziening van alle bestemmingsplannen van geheel
Stiens, is dit het geval. De modelinspraakverordening van de Vereniging van Nederlandse
Gemeenten voorziet er in dat het bestuursorgaan per geval besluit ten aanzien van zijn eigen
bevoegdheden of inspraak wordt verleend. Aangezien het de bevoegdheid van het college van
burgemeester en wethouders is om het bestemmingsplan voor te bereiden, kan het college dus
ook per bestemmingsplan bepalen of er wel of geen inspraak wordt verleend. Dit doet
weliswaar afbreuk aan de gewenste eenduidigheid, maar biedt wel de benodigde flexibiliteit
die nodig is om, waar een (extra) inspraakronde overbodig is en alleen maar leidt tot
vertraging, in te kunnen spelen op de plaatselijke omstandigheden van het geval.
Partiele herziening van een bestemmingsplan (artikel 3.8 Wro)
Bij partiele herzieningen wordt ook de bestemmingsplan procedure conform artikel 3.8 Wro
gevolgd. Veelal gaat het hier om kleine plannetjes voor het realiseren van plannen die weinig
ruimtelijke impact hebben. Een extra inspraakronde leidt hierbij tot onnodige vertraging.
Voorbereiding van projectbesluiten (artikel 3.10 Wro)
Ook bij projectbesluiten zal het in zijn algemeenheid niet gaan om grootschalige
ontwikkelingen. Voorgesteld wordt daarom in de Inspraakverordening op te nemen dat er
geen inspraak wordt verleend bij het toepassen van projectbesluiten.
Voorbereiding van wijzigings- en uitwerkingsplannen (artikel 3.6, lid 1 onder a en b, Wro)
Op de voorbereiding van wijzigings- en uitwerkingsplannen is ook afdeling 3.4 van de Awb
van toepassing. Omdat voorafgaand aan de wijzigingsplannen en uitwerkingsplannen al een
bestemmingsplanprocedure is gevoerd (immers de regelingen waaraan deze plannen moeten
voldoen zijn al opgenomen in het globale bestemmingsplan/moederplan) is het niet nodig
inspraak te verlenen. Voorgesteld wordt daarom in de Inspraakverordening op te nemen dat er
geen inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van wijzigings- en uitwerkingsplannen.
Voorbereiding van beheersverordening (artikel 3.38 Wro)
Het is verstandig hier ook alvast te bepalen of inspraak verleend zal worden bij de
voorbereiding van een beheersverordening. Een beheersverordening kan alleen opgesteld
worden voor die delen van het grondgebied van de gemeente waar geen ruimtelijke
ontwikkeling wordt voorzien. Het beoogt een eenvoudig instrument te zijn voor
laagdynamische gebieden. Juist omdat er geen nieuwe ontwikkelingen worden voorzien is een
inspraakronde niet noodzakelijk. Voorgesteld wordt daarom in de Inspraakverordening
op te nemen dat er geen inspraak wordt verleend bij het voorbereiden van een
beheersverordening.