De raad kan zijn zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren brengen.
Het dagelijks bestuur voegt de commentaren van de gemeenten toe aan de
ontwerpbegroting die aan het algemeen bestuur ter vaststelling wordt aangeboden.
Na vaststelling van de begroting door het algemeen bestuur onivangt de gemeenteraad
een exemplaar van de begroting. De raad kan dan nog bij Gedeputeerde Staten zijn
zienswijze inbrengen. Artikel 34 WGR bepaalt dat voor 15 juli elk jaar de begroting moet
worden gezonden aan Gedeputeerde Staten.
3.4 Evaluatie gemeenschappelijke regeling
Bij het aangaan van een gemeenschappelijke regeling zijn afspraken gemaakt, de kaders.
De raad controleert of de gemeenschappelijke regeling de taak conform de kaders
uitvoert en of het college dit goed bewaakt. Het is dan ook noodzakelijk om de deelname
aan een gemeenschappelijke regeling periodiekte evalueren. Eenmaal per raadsperiode
kan daarbij als voldoende beschouwd worden. De verbonden partij dient zelf zorg te
dragen voor evaluatie en de raad, doortussenkomst van het college, een evaluatieverslag
te verstrekken. Het evaluatieverslag wordt vervolgens in de raadscommissie en de raad
behandeld.
Niet iedere verbonden partij is gelijkwaardig qua taken en gemeentelijke financiele
middelen, dit speelt mee bij het bepalen van het tijdstip van evalueren.
Uitgangspunt daarbij is dat de te verrichten evaluaties gelijkmatig (ook qua zwaarte)
verspreid worden over de raadsperiode en afgestemd worden met de
gemeenschappelijke regeling en de overige deelnemers.
Wij stellen ons voor om in overleg met de besturen van de gemeenschappelijke
regelingen en de overige deelnemers hiervoor een schema op te stellen.