Artikel 8 schadevergoeding Artikel 9 herplant-/ instandhoudingspicht Artikel 10 strafbepaling Artikel 11 opsporing Artikel 12 betreden van gebouwen en terreinen Ten aanzien van de behandeling van ingediende aanvragen om schadevergoeding op grond van de artikelen 17 juncto artikel 13, vierde lid, van de boswet zijn de bepalingen van de bij raadsbesluit van 19 oktober 1970, sedertdien vastgestelde verordening te regeling van de procedure bij toepassing van de planschaderegeling van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van overeenkomstige toepassing. 1Indien de houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag is geveld anders dan bij wijze van dunning, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijke gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de door hem te geven aanwijzing binnen een door hem te stellen termijn. 2. wordt een verplichting als in het vorige lid bedoeld opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na de herplanting en op welke wijze niet geslaagde beplanting moet worden vervangen. 3. Indien de houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is in het voortbestaan emstig wordt bedreigd. Kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hem te geven aan wijzingen binnen een door hem te stellen termijn maatregelen te nemen. Waardoor die bedreiging wordt weggenomen. 1Degene aan wie een voorschrifit als bedoeld in artikel 5 of in artikel 6, eerste of tweede lid is gegeven. Onderscheidenlijk een verplichting als bedoeld in artikel 9, eerste, tweede of derdelid, is opgelegd, is gehouden dienovereenkomstig te handelen. 2. Hij die handelt in strijdt met artikel 2, eerste lid, dan wel een voorschrift onderscheidenlijk een verplichting als bedoeld in het vorige lid niet nakomt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste tweemaanden of geldboete van de tweede categorie. Met de opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten zijn behalve de ambtenaren, genoemd in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering, belast de daartoe door het bevoegd gezag aangewezen ambtenaren. Zo dikwijls de zorg voor naleving van enig voorschrift van deze verordening dit vereist, wordt hierbij aan hen die met de zorg voor naleving daarvan zijn belast, de last verstrekt gebouwen, niet zijnde woningen, en terreinen te betreden, desnoods tegen de wil van de recbthebbende.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2010 | | pagina 64