E. Artikel 2:2 wordt als volgt gewijzigd.
Onder vemummering van het vierde en vijfde lid tot vijfde en zesde lid, wordt een vierde lid
ingevoegd dat luidt:
4. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het in het eerste lid
bedoelde gebruik, voor zover dit een activiteit betreft als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid,
onder j. of onder k. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
F. Artikel 2:3 wordt als volgt gewijzigd.
1. Het opschrift 'aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg' wordt vervangen door:
(Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg.
2. Het eerste en tweede lid komen te luiden:
1Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning een weg aan te leggen, de
verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, aard of breedte
van de wegverharding te veranderen of anderszins verandering aan te brengen in de
wijze van aanleg van een weg.
2. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor overheden bij het uitvoeren van hun
publieke taak.
Het derde lid komt te luiden:
3. De vergunning wordt verleend
a. als omgevingsvergunning door het bevoegd gezag, indien de activiteiten zijn verboden
bij een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of
voorbereidingsbesluit;
b. door het college in de overige gevallen.
G. Artikel 2:4 wordt als volgt gewijzigd.
1. Het opschrift 'maken, veranderen van een uitweg' wordt vervangen door:
Omgevingsvergunning voor het maken, veranderen van een uitweg.
2. Het eerste lid komt te luiden: 'het is verboden zonder omgevingsvergunning van
het bevoegd gezag:'.
3. Het derde lid komt te luiden: 'Een omgevingsvergunning kan worden geweigerd in
het belang van:'
H. Artikel 4:15 wordt als volgt gewijzigd.
I. Het begrip 'bouwvergunning' wordt gewijzigd in 'Omgevingsvergunning'.
2. De verwijzing naar de Woningwet, wordt vervangen door een verwijzing naar artikel 2.2
Wabo.