Artikel 3.2 Bevoegd bestuursorgaan
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder bevoegd bestuursorgaan: het college of, voor zover het
betreft voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven als bedoeld in
artikel 174 van de Gemeentewet, de burgemeester.
Afdeling 2 Seksinrichtingen, straatprostitutie, escortbedrijven, sekswinkels en dergelijke
Artikel 3.3 Seksinrichtingen
1Het is verboden een seksinrichting te exploiteren of te wijzigen zonder vergunning van
het bevoegd bestuursorgaan.
2. In de aanvraag om vergunning wordt in ieder geval vermeld:
a.
de persoonsgegevens van de exploitant;
b.
de persoonsgegevens van de beheerder;
c.
de aard van de seksinrichting;
d.
het aantal werkzame prostituees;
e.
de plaatselijke en kadastrale ligging van de inrichting door middel van een
situatietekening met een schaal van ten minste 1:1000;
f.
de plattegrond van de inrichting door middel van een tekening met een schaal
van tenminste 1:100;
g-
bewijs van inschrijving in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel;
h.
bewijs waaruit blijkt dat de exploitant gerechtigd is tot het gebruik van de
ruimte bestemd voor de seksinrichting.
Artikel 3.4 Gedragseisen exploitant en beheerder
1De exploitant en beheerder:
a. staan niet onder curatele en zijn niet ontzet uit de ouderlijke macht of voogdij
b. zijn niet in enig opzicht van slecht levensgedrag; en
c. hebben de leeftijd van eenentwintig jaar bereikt.
2. Naast de gestelde eisen in het eerste lid, zijn de exploitant en de beheerder
niet:
a. met toepassing van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht in een
psychiatrisch ziekenhuis geplaatst of met toepassing van artikel 37a van het
Wetboek van Strafrecht ter beschikking gesteld;
b. binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een
onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in
Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba, dan wel door een andere rechter
wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige
hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering
is toegelaten;
c. binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken
onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro
of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a
van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding
van:
1. bepalingen gesteld bij of krachtens de Drank- en Horecawet, de
Opiumwet, de Vreemdelingenwet en de Wet arbeid vreemdelingen;
20