Artikel 3.13 Geldigheidsduur
Een vergunning als bedoeld in artikel 3.3, eerste lid heefit een geldigheidsduur van een jaar.
Uiterlijk twaalf weken voor het verstrijken van de hierboven genoemde termijn dient de
vergunninghouder een nieuwe aanvraag ingediend te hebben.
Artikel 3.14 Weigeringsgronden
1De vergunning als bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, wordt geweigerd indien:
a. de exploitant of de beheerder niet voldoet aan de in artikel 3.4 gestelde
eisen;
b. de vestiging of de exploitatie van de seksinrichting in strijd is met een geldend
bestemmingsplan;
c. het aantal werkruimten in de seksinrichting meer dan vier bedraagt;
d. er aanwijzingen zijn dat in de seksinrichting personen werkzaam zijn of zullen
zijn in strijd met artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht, of met het bij of
krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of de Vreemdelingenwet bepaalde;
e. de inrichting gelegen is in een aangewezen gebied of een deel van de gemeente
als bedoeld in artikel 3.11;
2. Onverminderd het bepaalde in artikel 1.8 kan de vergunning bedoeld in artikel 3.3,
eerste lid, worden geweigerd in het belang van de arbeidsomstandigheden van de prostituee.
Artikel 3.15 Nadere regels
Met het oog op de in artikel 3.14 genoemde belangen kan het bevoegd bestuursorgaan over de
uitoefening van de bevoegdheden in dit hoofdstuk nadere regels vaststellen.
Afdeling 4 Beeindiging exploitatie; wijziging beheer
Artikel 3.16 Beeindiging exploitatie
1De vergunning vervalt zodra de ingevolge artikel 3.3 op de vergunning vermelde
exploitant, de exploitatie van de seksinrichting feitelijk heefit beeindigd.
2. Binnen een week na de feitelijke beeindiging van de exploitatie, geeft de exploitant
daarvan schriftelijk kennis aan het bevoegd bestuursorgaan.
Artikel 3.17 Wijziging beheer
1. Indien een beheerder als bedoeld in artikel 3.1, tweede lid, onder b, het beheer in de
seksinrichting heefit beeindigd, geeft de exploitant daarvan binnen een week na de
feitelijke beeindiging van het beheer schriftelijk kennis aan het bevoegd
bestuursorgaan.
2. Het beheer kan slechts worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder indien het
bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende
vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in
artikel 3.14, eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing.
3. In afwachting van het besluit als bedoeld in het tweede lid, kan het beheer worden
uitgeoefend door een nieuwe beheerder zodra de exploitant een aanvraag als bedoeld
23