in het tweede lid heeft ingediend, totdat over de aanvraag is besloten.
HOOFDSTUK 4 BESCHERMING VAN HET MILIEU EN HET NATUURSCHOON
EN ZORG VOOR HET UITERLIJK AANZIEN VAN DE GEMEENTE
Afdeling 1 Geluidhinder en verlichting
Artikel 4:1 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
a. Besluit: het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer;
b. inrichting: inrichting type A of type B als bedoeld in het Besluit;
c. houder van een inrichting: degene die als eigenaar, bedrijfsleider, beheerder of anderszins
een inrichting drijft;
d. collectieve festiviteit: festiviteit die niet specifiek aan een of een klein aantal inrichtingen
is verbonden;
e. incidentele festiviteit: festiviteit of activiteit die gebonden is aan een of een klein aantal
inrichtingen;
f. geluidsgevoelige gebouwen: woningen en gebouwen die op grond van artikel 1 van de
Wet geluidhinder worden aangemerkt als geluidsgevoelige gebouwen met uitzondering
van gebouwen behorende bij de betreffende inrichting;
g. geluidsgevoelige terreinen: terreinen die op grond van artikel 1 van de Wet geluidhinder
worden aangemerkt als geluidsgevoelige terreinen met uitzondering van terreinen
behorende bij de betreffende inrichting;
h. onversterkte muziek: muziek die niet elektronisch is versterkt. Indien versterkte elementen
worden gecombineerd met onversterkte elementen, dan wordt het hele samenspel
beschouwd als versterkte muziek.
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
1De geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit gelden
niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten
gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.
2. De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de
buitenlucht als bedoeld in artikel 4.113, eerste lid, van het Besluit gelden niet voor door
het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij
aan te wijzen dagen of dagdelen.
3. In een aanwijzing als bedoeld in het eerste en tweede lid, kan het college bepalen dat de
aanwijzing slechts geldt voor een bepaalde locatie.
4. Het college maakt de aanwijzing ten minste vier weken voor het begin van een nieuw
kalenderjaar bekend.
5. Het college kan wanneer een collectieve festiviteit redelijkerwijs niet te voorzien was, een
festiviteit terstond als collectieve festiviteit als bedoeld in het eerste lid aanwijzen.
6. Voor de begintijd en na de eindtijd van de festiviteit geldt het Besluit.
7. Voor het equivalente geluidniveau (LAeq) veroorzaakt door de gehele inrichting geldt dat
de niveaus op de in tabel genoemde plaatsen en tijdstippen tijdens de festiviteit, gemeten
op de gevel van gevoelige gebouwen, dan wel op 50m afstand van de inrichting op een
hoogte van 1,5 meter niet meer bedragen dan de in die tabel aangegeven waarden;
24