Vereniging Nederlandse Gemeenten7. Wat hiervan ook zij, wij menen dat er af gegaan moet worden op nu vaststaande feiten en omstandigheden. Deze zijn als volgt. Tot dusverre8 gaat de Rijksoverheid uit van twee criteria: herindeling is niet het enige antwoord op bestuurskrachtvraagstukken, en als er gemeentelijke herindeling plaatsvindt dit van onderop moet gebeuren. Tot herindeling strekkende besluitvorming van gemeenteraden is een van de toetsingspunten. De provincie Fryslan hanteert tot dusverre eveneens het principe 'van onderop'. Wij namen kennis van een aan Provinciale Staten aangeboden notitie9 van Gedeputeerde Staten over de regierol van de provincie inzake versterking kwaliteit lokaal bestuur. Afgezien van het feit dat de Staten er nog over moeten beslissen, sluit ook dit ontwerp beleidskader het principe van interbestuurlijke samenwerking niet uit. Wij gaan er vanuit dat intergemeentelijke samenwerking een volwaardige manier is om onze bestuurskracht waar nodig op peil te brengen en/of te houden. Of de daarvan verwachte resultaten ook bewaarheid worden zal blijken uit periodieke evaluatie, waarvan de eerste medio 2012 uitgevoerd wordt. S. Kaderstellende rol gemeenteraad 5.1 Samenvatting In april 2009 heefit u zich in positieve zin uitgesproken over ons voorgenomen besluit tot versterking samenwerking Middelsee Gemeenten. Daaraan voorafgaand bent u in een bijeenkomst met de raden van de vier Middelsee Gemeenten bijgepraat, en hebben wij ons voorstel nader toegelicht. De vier colleges van B&W hebben middels een bestuursopdracht aan de gemeentesecretarissen opdracht gegeven om voor de in het voorgenomen besluit genoemde taakvelden implementatieplannen te ontwikkelen die richting geven aan verdere samenwerking op organisatorisch gebied. Dit vanzelfsprekend binnen de uitgangspunten die in ons voorgenomen besluit van april 2009 worden genoemd: - Behoud van zelfstandigheid; - Het politieke primaat blijft bij de gemeentebesturen; Samenwerking mag geen beletsel vormen voor behoud of ontwikkeling van eigen beleid. Eveneens heeft u zich in positieve zin uitgesproken over ons voorstel om de samenwerking tussen de gemeenten juridisch in te bedden in een zgn. lichte gemeenschappelijke regeling. Nu is het zover dat wij u concrete voorstellen op dit punt voorleggen. In paragraaf 9 en bijlage 1 bij deze notitie wordt daarop nader ingegaan. Tenslotte dient u de (financiele) kaders vast te stellen die deze samenwerking mogelijk moeten maken, zie paragraaf 8. Een en ander raakt de formele rolverdeling tussen raad en college. Als het gaat om intergemeentelijke samenwerking op organisatorisch gebied mag het tot de bestuursbevoegdheden van het college van B&W worden gerekend daaraan uitvoering te geven. Dat is inherent aan ons duale bestel zoals dat sinds 2002 in de Wet dualisering gemeentebestuur is verankerd. Het politieke primaat is en blijft aan de raad. Via kaderstelling en controle oefent de raad invloed uit op dit proces. De kaders van de gemeentelijke 7 Zie resolutie 'het perspectief van gemeenten'. Deze resolutie is, hangende nader gesprek met de leden, niet in besluitvorming gebracht tijdens het VNG-congres op 7 en 8 juli jl. 8 Afgaande op beleid van het kabinet Balkenende IV. Zie o.a het vernieuwd 'Beleidskader gemeentelijke herindeling' van met Ministerie van BZK. 9 Notitie van 29 juni 2010

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2010 | | pagina 12