aanwezigheid nauwelijks geborgd. Ten derde is juist door gedegen te kijken naar dit punt door de verschillende projectgroepen, deze zorg goed onderbouwd in de implementatieplannen met mogelijke oplossingen. Er zijn wel veel verschillen, gelet op de verschillende soorten professionalileit binnen de taakvelden. Zo hebben bijvoorbeeld de projectgroepen Juridische Zaken en Personeel en Organisatie nagedacht over een loketfunctie. Bij Integrale Veiligheid is vastgesteld dat calamiteiten en overige problemen rond integrale veiligheid de neiging hebben zich zelden aan kantoortijden te houden. Het zijn een paar voorbeelden en wij verwijzen voor meer concrete invulling naar de implementatieplannen. Laatste nadeel van een mogelijk verhuisproces zou in het geval van de Middelsee gemeenten de huisvesting kunnen zijn. Dit omdat i.t.t. veel andere gemeenten het zg. Nieuwe Werken nog niet is uitgekristalliseerd. Vergelijkbare gemeentelijke samenwerkingsverbanden met flexplekken regelen niets en laten de huisvestingkwesties aan de professionele medewerkers zelf over. Er zijn talloze varianten op dit thema denkbaar, dus ook dit zorgpunt kan worden opgelost. De kenmerken van een netwerkmodel zijn: Flexibel, een modulaire organisatievorm om snel op nieuwe ontwikkelingen, zoals nieuwe projecten, nieuwe klantvragen en nieuwe problemen in te kunnen spelen; Team(vorming) centraal; Zelfinitiatief is essentieel en focus op kwaliteit en continue verbetering zijn aan de orde; Platte structuur, goede coordinatie is hefboom voor succes; Digitaal werken/IT ondersteuning, het werk vindt plaats op vier locaties en het scheppen van voorwaarden om geografische barrieres op te heffen is aan de orde. Doel van het netwerkmodel is het combineren van autonomic en synergie. In essentie gaat het om gestructureerde onderlinge afstemming en overleg. Op deze manier kan snel, direct en efficient samengewerkt worden. Bij de besprekingen in projectteams stond allereerst het bepalen van de meerwaarde van een mogelijke samenwerking op de agenda aan de hand van de volgende indicatoren: kwaliteit, ontwikkeling c.q. professionaliteit, efficiency, effectiviteit en kosten. Vervolgens kwam de strategie en visie voor de komende jaren aan de orde: welk model past het beste daarbij: het een matrix- of het netwerkmodel. Wellicht ten overvloede nog het volgende. De term 'matrixmodel' zou kunnen suggereren dat er sprake is van grootschalige organisatieonderdelen waarin vele medewerkers werkzaam zijn. Dit is niet het geval. Een volgens het matrixmodel vormgegeven organisatieonderdeel kan bestaan uit een medewerker die voor alle vier gemeenten werkzaam is (dit geldt voor inkoop en control) of een organisatieonderdeel waar 3 of 4 parttimers werkzaam zijn. A1 met al leidt invoering van het matrixmodel er toe dat al met al 12 tot 15 medewerkers van werkplek veranderen. Er is dus geen sprake van een 'volksverhuizing' maar van een alleszins overzichtelijk en beheersbaar proces.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2010 | | pagina 27