7 Nawoord
Handhaving is onlosmakelijk verbonden aan regelgeving en de overheid als aanspreekpunt op de
naleving daarvan. Het vereist evenals andere taakstellingen van de overheid inzet van
gespecialiseerde ambtenaren op verschillende deelgebieden binnen de handhaving. Dit feit staat los
van de omvang van de gemeenten.
Het is een voor de hand liggende gedachte om samenwerking te zoeken waar kwaliteit en
continui'teit onvoldoende verzekerd zijn zonder die samenwerking. De keerzijde hiervan is echter dat
de afstand tussen de eigen dienst en de gemeenschappelijke dienst maar ook die tussen het bestuur
en de gemeenschappelijke dienst in samenwerkingsverbanden wordt vergroot.
Hoewel de feitelijke verantwoordelijkheid voor de betrokken dienst bij samenwerking niet wezenlijk
verandert is dit bij de "beleefde" verantwoordelijkheid vaak wel het geval. Ook bij het onderzoek
naar het functioneren van het handhavingbureau is dit fenomeen geconstateerd. De bijgevolg
verzwakte bestuurlijke aansturing van de dienst kan er uiteindelijk toe leiden dat de met de
samenwerking beoogde doelstellingen niet of niet meer worden bereikt. Bij de onderzochte dienst is
dit negatieve effect nog niet manifest naar voren gekomen3 maar alertheid op dit vlak blijft geboden.
Als rekenkamercommissie menen wij er goed aan te doen dit signaal over te brengen. De intentie is
immers om de komende jaren de samenwerking binnen de Middelseegemeenten te versterken.
Schaalvoordelen liggen daarmee binnen het bereik, maar de borging daarvan staat of valt met de
bestuurlijke counterpart van het management. De bereikte resultaten met het handhavingsbureau
kunnen dan ook pas worden geextrapoleerd, anders gezegd worden doorvertaald naar nieuwe
samenwerkingsactiviteiten, als de bestuurlijke aandacht voor, en daarmee de regie op de betrokken
dienst stevig wordt verankerd. Daarbij vragen ook de informatiestromen en de
overdrachtsmomenten bij de uitvoeringstaken in relatie tot de aangesloten diensten voortdurend
aandacht. Het een en ander dient te worden gemonitord door periodieke evaluaties.
Het voorliggende rekenkamerrapport is voor wederhoor toegezonden aan de respondenten. Dit
heeft op feiten tot enkele bijstellingen geleid. Nadien4 is een bestuurlijke reactie gevraagd. De
rekenkamercommissie constateert met genoegen dat uit de ingekomen readies blijkt dat
bevindingen van de commissie maar ook de conclusies en aanbevelingen op hoofdlijnen worden
gedeeld en deels zelfs al zijn omgezet in daadwerkelijke acties.
Een op aanvulling gerichte inhoudelijk reactie komt van de gemeente Het Bildt. Dit bestuur staat in
de reactie stil bij het feit dat het handhavingsbeleid van de individuele gemeenten geen plaats heeft
gekregen in deze rapportage. Met betrekking tot dit aspect wordt opgemerkt dat in de
opdrachtformulering is gekozen voor het functioneren van het handhavingsbureau in de
"samenwerking" tussen de deelnemende gemeenten. Bij de inleiding van de onderzoeksvragen komt
25
3 Wellicht is het onder 4.1 geconstateerde en kennelijk geaccepteerde afstemmingsprobleem voor wat betreft
geautomatiseerde registraties een van de symptomen. Ook het onder 4.3 geconstateerde ongenoegen over het financiele
verloop bij de jaarlijkse verrekening kan als een symptoom worden gezien.
4 In eerste aanleg per abuis gelijktijdig met de check in wederhoor bij de respondenten.