A. 1. Projecten die in overeenstemming zijn met het (voor)ontwerp- bestemmingsplan waarover de Commissie van Overleg (CvO) in het ka- der van het overleg ex artikel 10 van het Besluit op de Ruimtelijke Orde ring (Bro) heeft geadviseerd en over de planonderdelen die op het vrij- stellingsproject betrekking hebben, geen categorie I dan wel II opmer- kingen heeft gemaakt, respectievelijk heeft aangegeven dat GS in over- weging wordt gegeven artikel 19, lid 2 van de WRO ten aanzien van de aanvaarde planonderdelen toe te passen. De wettelijk verplichte instemming van de inspecteur ruimtelijke ordening vindt plaats in het kader van het overleg ex artikel 10 Bro. De aanwijzing van het akkoord bevon- den ontwerp-bestemmingsplan in het kader van artikel 19, lid 2 WRO, geschiedt, zonder dat dit van gemeentewege nader behoeft te worden aangevraagd, bij schrifte- lijk GS-besluit, aansluitend aan het uitgebrachte CvO-advies. Toepassingsregels: Bij de gemeentelijke toepassing van artikel 19, lid 2 ten behoeve van een vrijstellings- project mag het advies van de CvO t.a.v. het ontwerp-bestemmingsplan niet ouder zijn dan 2 jaar, tenzij het bestemmingsplan binnen de termijnen in de WRO is vastge- steld en voor goedkeuring aan GS is aangeboden. Toepassing van artikel 19, lid 2 WRO door de gemeente is niet toegestaan t.a.v. plandelen die t.o.v. het advies van de CvO zijn gewijzigd, tenzij deze in overeen stemming zijn gebracht met dat advies en GS daarmee hebben ingestemd. Vanaf de inwerkingtreding van het door ons goedgekeurde bestemmingsplan vervalt de mogelijkheid tot toepassing van artikel 19, lid 2 WRO. Verlenging van de termijn van 2 jaar dient gemotiveerd en schriftelijk te worden aangevraagd bij GS. A2. Projecten die passen binnen (een onderdeel van) een gemeentelijk struc- tuurplan of een structuurvisie of een ruimtelijk relevante (sector)beleids- nota, nadat GS daarmee schriftelijk hebben ingestemd. Voor de toepassing van artikel 19, lid 2 WRO o.g.v. een gemeentelijk structuurplan geidt dat de voor een structuurplan geldende WRO-procedure moet zijn doorlopen, inclusief het overleg ex artikel 10 Bro, waarbij de VROM-inspectie zich een oordeel heeft kunnen vormen over het structuurplan als grondslag voor de toepassing van ar tikel 19, lid 2 WRO, alsmede een (instemmend) standpunt van gedeputeerde staten over het vastgestelde structuurplan. Ruimtelijk relevante (sector) beleidsnota's kunnen alleen dienen als grondslag voor toepassing van artikel 19, lid 2 WRO indien deze ter beoordeling advisering respec tievelijk zijn voorgelegd aan het overleg ex artikel 10 Bro en de Commissie gemeen telijke plannen, zodat de VROM-inspectie die in deze adviesinstanties participeert, deze beleidsnota's als grondslag voor toepassing van artikel 19, lid 2 WRO heeft kunnen beoordelen. Ook voor deze beleidsnota's geldt dat gedeputeerde staten daarovereen positief standpunt moeten hebben ingenomen. Teneinde te kunnen dienen als een adequate ruimtelijke onderbouwing voor vrijstel- lingsprojecten en om voor toepassing van artikel 19, lid 2 WRO in aanmerking te ko- men, moeten bedoelde structuurvisies een passend concreetheidsniveau bezitten. Daaronder wordt met name verstaan het afwegen en aangeven van beoogde functies en locaties op hoofdlijnen, alsmede een toetsing motivering op hoofdlijnen van de relevante omgevingsfactoren in relatie tot de gewenste ruimtelijke ontwikkeling (om- gevingstoets). In tegenstelling tot de bij A.1. bedoelde projecten, vindt aanwijzing van deze categorie vrijstellingen uitsluitend plaats op aanvraag, door de betreffende gemeente (eventu- eel) in te dienen nadat GS hebben ingestemd met de structuurvisie c.a. 2

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2011 | | pagina 77