5 Kwaliteit van de verhardingen
5.1 Beoordelingsmethode
Het in de komende periode uit te voeren onderhoud en de daarmee samenhangende kosten
worden voornamelijk bepaald door de huidige kwaliteit van de verhardingen. Allereerst wordt
het kwaliteitsbeeld gegeven dat direct is afgeleid van de globale visuele inspectie (GVI) en de,
door het CROW omschreven, richtlijnen. Deze kwaliteit is uitgedrukt in de afzonderlijke scha-
des, die bij de inspectie zijn beoordeeld. Deze technische kwaliteit is vervolgens omgezet naar
vijf kwaliteitsbeoordelingen (zeer slecht, slecht, matig, redelijk tot goed en zeer goed).
5.2 Technische kwaliteit
De resultaten van de GVI zijn getoetst aan de richtlijnen die per schadebeeld door het CROW
zijn opgesteld. In onderstaande tabel is het percentage voldoende, matig en onvoldoende per
schadebeeld weergegeven.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Uit tabel 5.2 blijkt dat de gemeente Leeuwarderadeel een toename heeft van zowel rafeling als
randschade ten opzichte van 2005.
Het percentage onvoldoende voor het schadebeeld oneffenheden is bij de elementenverharding
iets afgenomen. Uit verdere analyse blijkt dat op 32% van het elementen areaal (ca. 99.000 m2)
matige oneffenheden in lichte omvang voorkomt. Dit wordt beoordeeld als voldoende kwaliteit.
Dit kan echter wel versneld toenemen waardoor de kwaliteit snel verslechterd waardoor de hui
dige kwaliteit rooskleuriger lijkt dan de werkelijkheid.
ag Grontmij
Tabel 5.1
Percentages voldoende matig onvoldoende
Asfaltverhardingen
Elementenverhardingen
Schadebeeld
Voldoende Matig
Onvoldoende
Voldoende Matig
Onvoldoende
Dwarsonvlakheid
99 0
1
98 0
2%
Oneffenheden
100 0
0%
92 1
7%
Rafeling
78 1
21
Randschade
89 3
8%
Scheurvorminq
82% 11%
7%
Tabel 5.2
Schade ontwikkeling, percentage
onvoldoende
Asfaltverhardingen
Elementenverhatdingen
Schadebeeld
2002 2005
2011
2003
2005 2011
Dwarsonvlakheid
0 1
0%
0%
2 2
Oneffenheden
0 0
0%
13%
11% 7%
Rafeling
23% 13%
21
Randschade
4%
8%
Scheurvorming
5 8
7%
Opm. Doordat de kwaliteit gebaseerd is op een globale visuele inspectie kan de kwaliteit beter lijken dan de werkelijk
heid is. De globale visuele inspectie geeft geen inzicht in de draagkracht van de weg. Bijvoorbeeld, op wegen waar in
het verieden veel slijtlagen zijn toegepast waar eigenlijk een constructive maatregel noodzakelijk was lijkt de kwaliteit
goed. Deze wegen krijgen op basis van de GVI een goede beoordeling tenvijl de kwaliteit in werkelijkheid slecht is. Door
het uitvoeren van een nader onderzoek (nemen van boorkemen, en het uitvoeren van draagkrachtmetingen) is de kwali
teit, en de benodigde onderhoudsbudgetten, van het areaal nauwkeuriger vast te stellen.
NNHI 20111001, revisie D1
Pagina 9 van 14