6 Financiele analyse
6.1 Berekeningswijze
Met behulp van dg DIALOG Wegen is een berekening gemaakt van de onderhoudsbehoeften
voor de periode van 2012 tot en met 2021. Voor de periode 2012-2016 wordt gebruik gemaakt
van de CROW-systematiek. Voor de periode na 2016 wordt het benodigde onderhoudsbudget
bepaald op basis van het zogenaamde langetermijnbudget.
In de berekeningen wordt onderscheid gemaakt tussen asfalt- en elementenverhardingen. Bij
de financiele analyse is uitgegaan van het afgevlakte model van de basisplanning (voor uitleg
hiervan zie bijlage 1). Hierbij zijn de benodigde budgetten voor de komende jaren zo gelijkmatig
mogelijk verdeeld binnen de planperiodes die gehanteerd worden in de CROW-systematiek.
Voor de eenheidsprijzen is in principe uitgegaan van teervrije constructies. Door de onzekerheid
over de teerhoudendheid van de wegen die voor onderhoud in aanmerking komen zijn de even-
tuele extra kosten voor de afvoer niet opgenomen in de budgetten. De kosten voor het afvoeren
van teerhoudend asfalt bedragen circa 60 per ton, dit zijn de verhoogde stortkosten en even-
tuele extra kosten die benodigd zijn voor het selectief frezen van het asfalt.
6.2 Basisplanning
In onderstaande paragrafen wordt ingegaan op de resultaten van de (afgevlakte) basisplanning.
De basisplanning is gebaseerd op de onderhoudsrichtlijnen, opgesteld door het CROW. Deze
richtlijnen geven een minimum aan. De richtlijn geeft het optimale onderhoudsmoment aan-
gaande de kwaliteit en kosten. Dit is de onderkant van verantwoord wegbeheer. De maatrege-
len worden gepland zodra de richtlijn is bereikt. De berekende budgetten, zoals in deze para-
graaf weergegeven, zijn te beschouwen als minimaal benodigde budgetten voor verantwoord
wegbeheer op netwerkniveau.
6.2.1 Budgetten 2012-2016
In tabel 6.1 zijn de budgetten voor asfalt- en elementenverhardingen gegeven voor de periode
2012 - 2016 op basis van de globale visuele inspectie. De budgetten zijn exclusief het budget
voor klein onderhoud.
Door de gemeente is aangeven welk onderhoud in het verleden is uitgevoerd. Hieruit blijkt dat,
in verband met ontoereikende budgetten, structureel te lichte onderhoudsmaatregelen zijn toe-
gepast. Een voorbeeld hiervan is het toepassen van een slijtlaag in plaats van het aanbrengen
van een nieuwe deklaag. Ten tijde van de inspectie is de schade niet zichtbaar, echter is er nog
wel schade aanwezig. Het toepassen van te lichte maatregelen is een vorm van kapitaalvernie-
tiging. De verwachting is dat op deze wegen versneld schade zal ontstaan. Dit betekent dat op
deze wegen waarschijnlijk in de periode 2014 - 2016 weer onderhoud benodigd is.
Uit analyse van de inspectieresultaten blijkt dat op 32% van het elementenareaal matige onef-
fenheden in een geringe omvang voorkomt. Deze schades worden als voldoende beoordeeld
en komen in de periode 2012 - 2016 niet op de onderhoudsplanning voor. Uit ervaring blijkt dat
matige oneffenheden in een geringe omvang eerder op de onderhoudsplanning komen.
Om deze reden zijn de verwachtte budgetten ten gevolge van de versnelde toename bepaald
voor zowel asfalt als elementenverharding. Deze budgetten zijn opgenomen in tabel 6.1.
Voor het bepalen van de kosten ten gevolge van de versnelde toename is een selectie gemaakt
van alle wegvakonderdelen die niet in de planperiode 2012 - 2016 voorkomen, maar waar voor
Grontmij
'*-*
NNHI 20111001, revisie D1
Pagina 12 van 14