Proportionaliteit tussen subsidiebedrag en lasten
Het subsidiekader gaat uit van proportionaliteit tussen het subsidiebedrag en de
administratieve lasten. Hoe lager het subsidiebedrag per ontvanger is, hoe minder of
eenvoudiger voorwaarden worden gesteld en hoe efficienter de verantwoording wordt
ingericht. Dit leidt tot de volgende verdeling:
Tot 25.000 direct vaststellen of desgevraagd verantwoording over de prestatie.
Vanaf 25.000 tot 125.000 verantwoording over de prestatie.
Vanaf 125.000 verantwoording over kosten en prestaties.
Voor subsidiebedragen, kleiner dan 25.000 euro, wordt de subsidie verleend op basis van
vertrouwen; er wordt niet meer standaard om een verantwoording gevraagd. In plaats daarvan
geldt een actieve meldingsplicht voor de ontvanger bij niet nakoming van de voorwaarden.
Achteraf kan een risicogeorienteerde controle plaatsvinden bij de ontvanger. Een meer
risicogeorienteerde aanpak betekent ook een zekere risicoacceptatie. Belangrijk hierbij is dat
incidenten niet gelijk tot een systeemaanpassing zouden moeten leiden. De
verantwoordingsfocus bij kleine subsidies ligt op het leveren van de prestatie of dienst in
plaats van op de kosten. Hierdoor kan het ook voorkomen, dat de werkelijke kosten
uiteindelijk lager zijn dan het subsidiebedrag.
Uniformering en vereenvoudiging van het subsidieproces
In het Rijkssubsidiekader zijn processtappen, begrippen en verplichtingen, die bij iedere
subsidie terugkeren, vereenvoudigd en geuniformeerd. Het gaat hierbij om gestandaardiseerde
termijnen voor de subsidieaanvrager en subsidieverstrekker. Daamaast worden de
informatieverplichtingen voor de subsidieontvangers verminderd, doordat bijvoorbeeld de
huidige tussentijdse rapportages voor kortlopende subsidies vervallen en doordat de procedure
voor het ontvangen van een voorschot fors wordt vereenvoudigd door het invoeren van
automatische bevoorschotting in plaats van bevoorschotting op aanvraag. De termijnen
worden daarbij zoveel mogelijk gestandaardiseerd. In de tabel is dit verder uitgewerkt.
Termijnen voor subsidieverstrekker
Termijnen bij afgifte van een
beschikking tot verlening van
Standaardregel:
Maximaal 13 weken na aanvraag of sluiting aanvraagtermijn.
een subsidie:
Uitzonderingen:
Maximaal 22 weken na aanvraag of sluiting aanvraagtermijn
bij:
subsidieverlening bij EU-cofinanciering; subsidieverlening,
waarbij advies wordt ingewonnen; nadere controle.
Maximaal 40 weken in het geval van intemationale peer
reviews en/of intemationale beoordelingscommissies.
Termijnen bij afgifte van een
beschikking tot (ambtshalve)
vaststelling van een subsidie:
Maximaal 13 weken na aanvraag van de subsidie bij directe
vaststelling (zonder vaststellingsaanvraag).
Maximaal 22 weken na aanvraag vaststelling. Voor de
ambtshalve vaststelling gaat de termijn in vanaf het moment,
dat de gesubsidieerde activiteiten moeten zijn uitgevoerd. Dit
wordt opgenomen in de subsidiebeschikking.
Termijn voor subsidieontvanger: