zo'n geval proportioned worden geacht, omdat de ontvanger dan misbruik maakte van het
gegeven vertrouwen, dat ten grondslag ligt aan de onderhavige subsidieverordening.
Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat de meldingsplicht niet geldt na vaststelling van de
subsidie of voor zover er (op verzoek van de belanghebbende) door de subsidieverlener een
ontheffmg is verleend van de verplichting om een prestatie overeenkomstig de
subsidietoekenning uit te voeren.
Artikel 14. Overige verplichtingen van de subsidieontvanger
In artikel 14 zijn de overige verplichtingen van de ontvanger van de subsidie opgenomen, als
ook de plicht belangrijke wijzigingen te melden aan het college. Overigens moet "schriftelijk"
hier niet al te letterlijk worden opgevat; een melding per e-mail kan ook voldoende zijn. Niets
belet de gemeente om bij twijfel direct contact op te nemen met de subsidieontvanger en om
nadere stukken te vragen.
Artikel 15. Verantwoording subsidies tot 5.000 euro
Kenmerkend voor subsidies tot 5.000 euro is dat een vast bedrag (lump sum) wordt verstrekt
en dat de subsidieontvanger achteraf niet standaard verantwoording hoeft af te leggen aan de
subsidieverstrekker. De subsidieontvanger hoeft geen aanvraag voor subsidievaststelling
(verantwoording) in te dienen. Hierdoor kunnen de lasten voor zowel de subsidieaanvrager als
de subsidieverstrekker worden bespaard.
In het geval van directe vaststelling (eerste lid, onderdeel a) worden de bewijsstukken van de
prestatie direct met de aanvraag meegestuurd. Ook indien de activiteiten nog niet hebben
plaatsgevonden, kan onderdeel a worden toegepast. De toepassing is dan onder meer
afhankelijk van de aard van de subsidie (bijvoorbeeld een 'waarderingssubsidie') en
risicoafweging van de subsidieverstrekker. Steekproefsgewijze controle na de vaststelling is
mogelijk, maar leidt alleen in bijzondere gevallen, zoals ffaude, tot terugvordering.
In het geval van verlening, gevolgd door ambtshalve vaststelling (eerste lid, onderdeel b),
wordt in de subsidiebeschikking vermeld wanneer de gesubsidieerde activiteiten moeten zijn
verricht. De subsidie wordt vervolgens, binnen 13 weken na de datum waarop de activiteiten
uiterlijk moeten zijn verricht, ambtshalve vastgesteld door de subsidieverstrekker. De
ambtshalve vaststelling zal in de praktijk veelal al voor het verstrijken van de termijn
gebeuren, namelijk als het vanuit oogpunt van een efficiente werkwijze wenselijk wordt
geacht, dat dergelijke vaststellingsbeschikkingen op een vaste datum worden genomen. Wei
dient de gemeente binnen een beperkte termijn, hier is gekozen voor 13 weken na afloop van
de activiteit, te reageren.
Door te kiezen voor het systeem van ambtshalve vaststelling is er juridisch meer mogelijkheid
om op te treden, indien de gemeente bemerkt dat de activiteit niet (geheel) is gerealiseerd. De
subsidie is immers niet bij verstrekking reeds vastgesteld. De subsidieontvanger dient,
desgevraagd, op een door het college in de beschikking aangegeven wijze, aan te tonen dat de
activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de
subsidie verbonden verplichtingen. De subsidieverstrekker zal steekproefsgewijs van deze
bevoegdheid gebruik maken.
Tip: Neem in de subsidiebeschikking altijd een datum op wanneer de activiteit wordt geacht
te zijn verricht of voltooid en koppel deze aan een exacte datum (dertien weken ema) voor de