indiening van de vaststelling. De datum van voltooiing van de activiteit is namelijk niet bij
alle subsidieaanvragen concreet benoemd.
Artikel 16. Verantwoording subsidies vanaf 5.000 tot 50.000 euro
In dit artikel is aangegeven op welke wijze de subsidient de aan hem verleende subsidie aan
het college dient te verantwoorden. Ingevolge artikel 10, eerste lid, wordt de wijze van
verantwoording al bij het besluit tot verlening van de subsidie aan de ontvanger bekend
gemaakt.
Het tweede lid bepaalt, dat de subsidieontvanger moet aantonen dat de activiteiten, waarvoor
de subsidie is verleend, zijn uitgevoerd. Daarbij zal vooraf door de subsidieverstrekker al
moeten zijn aangegeven op welke manieren het aantonen kan plaatsvinden. Er kunnen daarbij
verschillende instrumenten worden gebruikt, zoals bestuurs- en activiteitenverslagen, een
managementverklaring, een deskundigenverklaring of andere bewijsstukken (bijvoorbeeld een
publicatie) enz.
Ook hier kan het college bepalen dat bepaalde categorieen van subsidies, dan wel subsidie-
ontvangers, niet tot verantwoording van de aan hun verleende subsidie hoeven over te gaan.
Te denken valt daarbij aan subsidies van een beperkte omvang of subsidies, die aan een
vertrouwde ontvanger worden verstrekt, dan wel subsidies die voor een doel worden
aangewend, dat nadere verantwoording van de besteding van het geld overbodig maakt. Bij
dit laatste kan worden gedacht aan de huurkosten van een gebouw. De verantwoorde
besteding van de subsidie blijkt dan immers al uit het feit, dat het betreffende gebouw in
gebruik is bij de subsidieontvanger.
Ingevolge het derde lid kan het college bepalen dat het voor de verantwoording daarvan
andere stukken en bewijzen verlangt dan gebruikelijk en uit hoofde van de gewone
bedrijfsvoering van de subsidieontvanger al worden opgesteld. Te denken valt aan de
verslagen, die rechtspersonen uit hoofde van de wet al dienen op te stellen en die natuurlijk
naar gelang van de hoedanigheid van de betreffende rechtspersoon verschillen.
Waar het hier uiteraard om gaat, is te voorkomen dat subsidieontvangers speciale stukken met
andere verantwoordingsmethoden moeten opstellen dan zij gebruikelijk al doen. Zo kan uit
een algemeen jaarverslag genoegzaam blijken, dat de verkregen subsidie is aangewend voor
het doel, waarvoor de subsidie werd verstrekt. Een mogelijkheid is dan ook nog, dat in de
Algemene subsidieverordening een bepaling wordt opgenomen, dat een subsidiedeclaratie
achterwege kan blijven, indien de daarmee te verlenen informatie reeds in de in te zenden
jaarrekening is opgenomen.
Voor kleinere subsidies (denk aan een speeltoestel) is de mogelijkheid geopend in het derde
lid voor het college om andere bewijsmiddelen te verlangen dan de gebruikelijke. Zo zou in
het geval van een speeltoestel kunnen worden volstaan met het mailen van een foto daarvan of
iets dergelijks.
Artikel 17. Verantwoording subsidies vanaf 50.000 euro
Bij subsidies van 50.000 euro of meer wordt uitgegaan van de traditionele affekening van
subsidies, namelijk op basis van gerealiseerde kosten en baten. De vaststelling van de subsidie
vindt - tenzij de voorschriften voor subsidies tot 50.000 euro worden toegepast - plaats op
basis van uitgevoerde activiteiten en gerealiseerde kosten. Bij de financiele verantwoording
mag de subsidieverstrekker een door een accountant opgesteld stuk vragen. Het is echter niet