verplicht daar in alle gevallen om te vragen. Zekerheid kan ook worden verkregen door
steekproefsgewijze controles van de uitvoeringsinstanties of door verantwoording in de
jaarrekening van een instelling.
Indien er wordt gekozen voor het opvragen van een accountantsverklaring, is het van belang
dat de gemeente en de subsidieontvanger vooraf goede afspraken maken over de wijze van
verantwoorden en over de aspecten, die in de controle worden betrokken. Hierbij kan het
raadzaam zijn om ook de accountant te consulteren. In de regel worden drie niveaus van
controle onderscheiden:
1een getrouwheidsverklaring bij een financiele verantwoording;
2. een rechtmatigheidsverklaring bij een financiele verantwoording;
3. een rechtmatigheidsverklaring bij een financiele verantwoording plus een Assurance-
rapport bij het activiteitenverslag.
In de artikelen 15, 16 en 17 is een ander regime voor de verantwoording van subsidies
opgenomen. Hiermee is aansluiting gezocht bij de nota 'Kaderbeheer financieel beheer
rijkssubsidies' in die zin, dat de wijze van verantwoording afhankelijk is gemaakt van de
hoogte van de subsidies.
Vanuit het oogpunt van lastenverlichting wordt in lid 3 van de artikelen 16 en 17 geregeld dat
ook altematieve verantwoordingsbewijzen kunnen worden gevraagd. Daarmee geven wij
invulling aan het uitgangspunt, dat de verantwoordingslasten in verhouding moeten zijn met
de hoogte van het subsidiebedrag.
Artikel 18. Vaststelling subsidie
In dit artikel is geregeld binnen welke termijn het college besluit ter zake van de vaststelling
van de subsidie.
Ingevolge het derde lid kan het college, naast deze Algemene subsidieregeling, categorieen
van subsidies of subsidieontvangers aanwijzen voor wie de subsidie wordt vastgesteld zonder
dat hiervoor door de subsidieontvanger een aanvraag moet worden ingediend. Hierdoor
kunnen de lasten voor zowel de subsidieaanvrager als de subsidieverstrekker worden
bespaard.
Artikel 19 Standaardberekeningswijzen van uurtarieven en uniforme kostenbegrippen
Een veel gebruikte methode voor de bepaling van de omvang van het subsidiebedrag is de
berekening van de (gedeeltelijke) bijdrage aan de werkelijke kosten van subsidiabele
activiteiten. Hierbij is een belangrijke basis voor de financiering/subsidie (kostengrondslag)
de inzet van personeel. De subsidieontvanger moet zich verantwoorden over het aantal
subsidiabele uren en de totstandkoming van de uurtarieven. Dit brengt hoge lasten met zich
mee. Vooral de verschillende uitgangspunten en definities per subsidie ten aanzien van de
subsidiabele kosten (bijvoorbeeld overheadkosten) leggen een grote (lasten)druk op de
administratieve systemen van subsidieontvangers.
Bij het bepalen van de standaardberekeningswijzen voor de berekening van uurtarieven kan
het college aansluiten bij de berekeningswijzen, zoals die in het Rijksbrede subsidiekader
worden gehanteerd:
a. berekening op basis van integrale kosten;
b. berekening op basis van kosten per kostendrager, vermeerderd met een forfaitair
vastgestelde opslag voor indirecte kosten of