Warmeer een bouwplan betrekking heeft op een rijks- of provinciaal monument wordt het plan
tevens voorgelegd aan het Steunpunt Monumentenzorg.
De gemeentelijke ervaringen met deze werkwijze zijn overwegend positief. De meeste
adviezen worden overgenomen door burgemeester en wethouders. Alleen bij zwaarwegende
andere belangen wordt incidenteel gemotiveerd afgeweken van het welstandsadvies.
Een punt dat niet direct is gerelateerd aan het functioneren van de welstandscommissie maar
meer samenhangt met de dagelijkse praktijk, betreft de informatievoorziening. Regelmatig
nemen burgers contact op met de gemeente om hun bouwplannen vroegtijdig kenbaar te
maken. Dit contact is van groot belang omdat daar de eerste informatieoverdracht plaatsvindt.
Met name de bepalingen uit het bestemmingsplan komen daarbij in beeld en tevens worden de
kaders van de welstandsnota voorgelegd.
De gemeenteraad stelt het welstandsbeleid vast
Op grond van de Woningwet is een gemeentelijke welstandsnota een voorwaarde voor het
uitvoeren van welstandstoezicht. Na vaststelling van de welstandsnota door de gemeenteraad
mag de welstandsbeoordeling alleen nog maar worden gebaseerd op de criteria die in de
welstandsnota zijn genoemd. De criteria in de welstandsnota moeten zo concreet mogelijk zijn
en zo veel mogelijk zijn toegespitst op het individuele bouwwerk en specifieke aspecten van
het bouwwerk normeren.
De welstandscriteria zijn niet algemeen verbindend maar vormen een stelsel van beleidsregels
waarbinnen burgemeester en wethouders het welstandstoezicht moeten uitvoeren. Dit geeft
onder meer de mogelijkheid om de welstandscriteria per gebied op maat te snijden. Het blijft
bij het welstandstoezicht gaan om redelijke eisen van welstand, maar de vraag wat precies
'redelijk' is wordt per gebied ingevuld.
Na vaststelling van de welstandsnota zal de werking ervan jaarlijks worden teruggekoppeld
naar de gemeenteraad, aan de hand van het jaarverslag van de welstandscommissie en een
rapportage van burgemeester en wethouders over de wijze waarop zij uitvoering hebben
gegeven aan het welstandstoezicht.
Deze terugkoppeling is wettelijk verplicht. Naar aanleiding van de terugkoppeling kan de
gemeenteraad besluiten dat aanpassing van de welstandsnota noodzakelijk is. Voor dergelijke
aanpassingen is de gemeentelijke inspraakverordening van kracht. Na vaststelling van de
welstandsnota zal de gemeenteraad soms ook tussentijds aanvullingen op de welstandsnota
vaststellen. Dit is vooral het geval bij de grotere nieuwe projecten waarvoor de
welstandscriteria voortaan in het kader van de stedenbouwkundige planvoorbereiding worden
opgesteld. Voor dergelijke aanvullingen geldt dat de inspraak wordt gekoppeld aan de reguliere
inspraakregeling bij de stedenbouwkundige planvoorbereiding.