subsidie kan worden ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3
van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur.
HOOFDSTUK 5. VERLENING VAN DE SUBSIDIE
Artikel 10. Verlening subsidie
1Bij het besluit tot verlenen van de subsidie geeft het college aan op welke wijze de
verantwoording van de te ontvangen subsidie plaats vindt.
2. Het college is bevoegd om verplichtingen aan de beschikking tot subsidieverlening te
verbinden met betrekking tot het beheer en gebruik van de subsidie.
Artikel 11. Betaling en bevoorschotting
1Indien een beschikking tot subsidievaststelling als bedoeld in artikel 15, eerste lid,
onderdeel a, wordt gegeven (subsidies tot 5.000,—), vindt de betaling van de gehele
subsidie in een bedrag plaats.
2. Indien een beschikking tot subsidieverlening als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel
b, wordt gegeven, wordt 100% bevoorschot.
3. Indien besloten wordt tot bevoorschotting van de subsidie, wordt in het besluit tot
subsidieverlening, de hoogte en de termijnen van de voorschotten bepaald.
HOOFDSTUK 6. VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER
Artikel 12. Tussentijdse rapportage
Bij subsidies, hoger dan 50.000 euro, welke verleend worden voor activiteiten die meer dan
een jaar in beslag nemen, kan het college de verplichting opleggen tot het tussentijds afleggen
van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden
uitgaven en inkomsten. Een dergelijke tussentijdse verantwoording wordt niet vaker dan een
keer per jaar gevraagd.
Artikel 13. Meldingsplicht
De subsidieontvanger doet onverwijld melding aan het college, zodra aannemelijk is dat de
activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, niet of geheel niet zullen worden verricht of dat
niet of geheel niet aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen
zal worden voldaan.
Artikel 14. Overige verplichtingen van de subsidieontvanger
1De subsidieontvanger verricht de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend.
2. De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:
a. besluiten of procedures die zijn gericht op de beeindiging van de activiteiten, waarvoor
subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;
b. relevante wijzigingen in de financiele en organisatorische verhouding met derden;
c. ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening
verbonden voorwaarden geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;
d. wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de
persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon.
3De subsidieontvanger behoeft de toestemming van het college voor handelingen als
vermeld in artikel 4:71 Algemene wet bestuursrecht.