mogelijkheden openstaan moeten deze aanspraken geldend gemaakt kunnen
worden;
-Een professionele werkwijze zoals belichaamd in het concept van "de kanteling"
vormt een belangrijke voorwaarde voor een evenwichtige toepassing van de drie
elementen "zelf-samen-gemeente" in individuele situaties: maatwerk en resultaat, via
meer eigen inbreng van mensen in beslissingen en oplossingen, en meepraten op
basis van gelijkwaardigheid. Wij hechten dan ook zeer aan het op biz. 17 van het
concept geformuleerde uitgangspunt van de kanteling in de beleidsperiode 2012-
2015 wordt gerealiseerd. Wij nemen ons voor dit op de voet te volgen, en wij zien
dan ook uit naar de concrete maatregelen in het jaarlijks uitvoeringsprogramma ter
realisering van dit uitgangspunt;
-Op 30 november 2010 hebben wij ons ongevraagd advies inzake de mantelzorg aan
u uitgebracht. Als belangrijkste knelpunt signaleerden wij in dat advies dat de
inspanningen om zoveel mogelijk mantelzorgers in beeld te brengen tot dan toe tot
een sterk onvoldoende resultaat hadden geleid. In uw antwoord op ons ongevraagd
advies van 24 oktober 2011 hebt u een meer gerichte aanpak op dit punt in het
vooruitzicht gesteld. Wij zijn er blij mee dat op biz. 16 van het concept-beleidsplan
het beter in beeld brengen van de groep mantelzorgers als prioriteit is geformuleerd.
Ook hiervoor geldt dat wij de concrete maatregelen ter uitvoering van deze prioriteit
met belangstelling tegemoet zien. Wij hebben u daarvoor in ons reguliere ambtelijke
en bestuuriijk overleg met u een en andermaal concrete handvatten aangereikt.
-In de beide voorafgaande punten hebben wij aangegeven dat wij het jaarlijks
uitvoeringsprogramma zien als beoordelingskader en "proef op de som" voor de
uitvoering van de doelstellingen en beleidsvoornemens in het beleidspan. Het hoeft
dan ook geen betoog dat wij bijzonder ingenomen zijn met de uitspraak op biz. 23
van het concept-plan dat het jaarlijks uitvoeringprogramma voor 1 januari van het
betreffende jaar door u wordt vastgesteld. Wij gaan ervan uit dat u consequent de
hand zult houden aan deze evaluatie- en programmeringscyclus. Alleen zo kan het
beleidsplan concreet handen en voeten krijgen. Dat biedt ons het noodzakelijke
beoordelingskader om de uitvoering van het beleidsplan op de voet te volgen. En
voor de gemeenteraad vormt het een onontbeerlijk instrument voor de uitvoering van
haar controlerende functie.
Tot zover onze opmerkingen met betrekking tot de inhoud van het concept-
beleidsplan. Wij sluiten af met een opmerking terzijde in verband met onze
taakomschrijving en adviesfunctie als adviesraad, en met een zienswijze betreffende
de vervolgprocedure.
Bij de hoofdstukindeling van het concept-beleidsplan is aangeknoopt bij de negen
prestatievelden van de Wmo. Een sterk punt daarbij vinden we dat de hoofdstukken
en prestatievelden niet als "schotten" fungeren. Er worden integendeel verbindingen
gelegd. Het concept-plan laat zich lezen als een samenhangend en integraal geheel,
onder gemeentelijke verantwoordelijkheid en regie. Zo hebben wij het met onze
inbreng tijdens het voorbereidingsoverleg ook benaderd. Dat heeft ons eens te meer
gesterkt in ons gevoelen dat de uitsluiting van de prestatievelden 5 en 6 in onze
taakomschrijving onnodig beperkend is. Wij komen daar binnen afzienbare tijd graag
nog eens bij u op terug.