Bijlage 2. Oplegnotitie
Samenvatting van de startnotitie Werk Vermogen!
Wat staat er te gebeuren.
In de startnotitie wordt uitgelegd wat het gevolg is van de invoering van de Wwnv voor de
Wet Sociale Werkvoorziening (Wsw), de Wet werk en bijstand (WWB) en de Wet arbeidson-
geschikte jongeren (Wajong). Er is ook een dwarsverband tussen de Wwnv en de transities
van de extramurale begeleiding die per 1-1-2013 uit de AWBZ gaat en onder de Wmo komt
en de transitie van Jeugdzorg die per 1-1-2015 van de provincie naar gemeenten gaat. Het
raakvlak tussen deze drie transities is begeleiding.
De Wet werken naar vermogen (Wwnv) biedt een brede voorziening met zoveel mogelijk
gelijke rechten, plichten en arbeidsmarktkansen voor mensen met een arbeidsvermogen die nu
nog onder verschillende wetten vallen. Hij treedt op 1 januari 2013 in werking.
Wat verandert er in de Wsw.
De WSW blijft wel bestaan maar de omvang neemt met 2/3 af. Die 2/3 die eruit gaat komt
onder de Wwnv. De overblijvende Wsw'ers zullen een veel lagere inverdiencapaciteit hebben.
Daamaast gaat de Rijksbijdrage per Wsw plaats ook omlaag: van 27.000 in 2010 naar
22.000 in 2015. Dit maakt een fundamentele herbezinning op de Wsw invulling noodzake-
lijk en dat heeft grote financiele gevolgen. Het Rijk is zich hiervan bewust en heeft daarom,
voor de periode 2012 t/m 2018 een herstructureringsfonds Wsw ingesteld. Daama moet de
omslag inhoudelijk en financieel weer op orde zijn. Om een bijdrage uit dit fonds te krijgen
moet voor 1 mei 2012 een aanvraag bij het Rijk worden gedaan. Dit is een eenmalige kans,
er komt geen tweede aanvraaggelegenheid!
Aan welke voorwaarden moet de Wsw transitieaanvraag voldoen.
Er moet worden aangegeven wat de financiele resultaten zijn bij ongewijzigd beleid.
Voor de GR Fryslan West is dat een structured tekort van 7 miljoen per jaar.
Er moet worden aangegeven wat er wordt gedaan om te voorkomen dat dit verlies
optreedt (de 'stip op de horizon'). Om de aanvraag te kunnen doen is het dus nodig om
nu al een keuze voor de ontwikkelrichting te maken.
Gemeenten moeten zelf 25% cofinanciering leveren. De subsidie bedraagt dan 5,4
miljoen ('trekkingsrecht' genoemd) en de cofinanciering 1,8 miljoen. Die 5,4 mil
joen wordt over zeven jaar verdeeld waarbij de bedragen per jaar verschillen. In 2012
is het trekkingsrecht 136.000,- en in 2013 is het 816.000,-. Dat betekent dat in
2012 de cofinanciering 45.000,- bedraagt en in 2013 272.000,-. De cijfermatige
toelichting staat in de startnotitie. De cofinanciering zal op basis van een nog nader uit
te werken herstructureringsplan, in de reguliere begrotingscyclus worden meegeno-
men. Overigens is afgesproken dat gemeenten al aan de cofinancieringseis voldoen
met de bestaande gemeentelijke bijdrage van 500 per SE.
De rijkssubsidie mag alleen worden ingezet voor de kosten van de verandering zoals
voor een sociaal plan, het versneld afschrijven van activa, kosten voor omscholing,
herhuisvesting, aanpassing ict-systemen of het beeindigen van bedrijfsactiviteiten.
De subsidie mag niet worden gebruikt om de lopende exploitatie te verbeteren. In de
bijgevoegde concept aanvraag (bijlage 2) zijn ondermeer maatregelen opgenomen als
uitwerking transitie, scholing, regionale werkgeversbenadering en de ontwikkeling
van een loondispensatie instrument.
Er moet jaarlijks aan rapportage over de voortgang aan het Rijk worden aangeleverd.
Op basis daarvan wordt de voortgang getoetst.
De colleges van B&W moeten akkoord gaan met het herstructureringsplan en moeten
de gemeenteraden betrekken in de afweging.