Medegebruik Volgens artikel 5.2, zevende lid, dient het telecombedrijf op verzoek van de gedoogplichtige gebruik te maken van reeds aanwezige mantelbuizen indien deze tegen een marktconforme prijs ter beschikking worden gesteld. Die mantelbuizen kunnen zijn aangelegd door de gemeente zelf of door een ander telecombedrijf. Doel hiervan is te voorkomen dat er overbodig wordt gegraven in gemeentegrond. De minister van EZ kan in verband met het medegebruik aanvullende voorwaarden stellen bij de aanleg van netwerken. De verplichting tot mede gebruik wordt opgelegd in het instemmingsbesluit. Gedoogplicht lege buizen 10 jaar Op grond van artikel 5.2, lid 8, dienen lege buizen binnen 10 jaar in gebruik te zijn genomen voor openbare telecommunicatiediensten. Het telecombedrijf moet het in gebruik nemen in gevolge van artikel 5.2 negende lid schnftelijk melden aan de gemeente. Heeft deze dit binnen genoemde periode niet gedaan, dan is de gedoogplicht vervallen en kan de gemeente de verwijdering van de lege buizen op kosten van het telecombedrijf vorderen of precario heffen. Voor reeds liggende lege buizen geldt op basis van het tweede lid van artikel 20.5 van de wet, een overgangsmaatregel. Tot 1 januari 2018 moeten deze worden gedoogd, tenzij deze gevaar of emstige hinder opleveren. De telecombedrijven zijn verplicht na inwerkingtreding van het wetsontwerp de lege buizen schriftelijk aan de gemeente te melden. Publiekrechtelijke instemming versus privaatrechtelijk toestemming Voor het aanleggen van een netwerk heeft het telecombedrijf in principe zowel een publiekrechtelijke instemming van de gemeente nodig op grond van de Telecommunicatiewet, als een privaatrechtelijke toestemming van de gemeente als eigenaar/beheerder van de openbare grond. Om "dubbel werk" te voorkomen is in de wet bepaald dat het instemmingsbesluit van de gemeente tevens de privaatrechtelijke toestemming inhoudt. Dit is geregeld in artikel 5.4, lid 7 van de Telecommunicatiewet. Instemmingsbesluit telecommunicatieverordening Artikel 5.4 van de wet gaat gedetailleerd in op de instemmingsprocedure. Hierbij is meer rekening gehouden met de belangen van de gedoogplichtige gemeente. Zo moet het tijdstip van start van de werkzaamheden aan de kabel(s) liggen binnen 12 maanden na datum van het instemmingsbesluit, tenzij er zwaarwichtige redenen zijn van publiek belang om de werkzaamheden later te starten. Afstemming instemmingsbesluit en andere benodigde vergunningen Artikel 5.5 van de Telecommunicatiewet legt de gemeente de verplichting op zorg te dragen van de inhoudelijke afstemming tussen het gemeentelijk instemmingsbesluit en andere voor het trace benodigde vergunningen van een ander bestuursorgaan, bijvoorbeeld indien de kabel moet worden gelegd in een dijk in beheer van een waterschap.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2012 | | pagina 45