pagina 2 van 18
o. verstoren: het beroeren, aantasten of vernielen van de bodem, waarbij afbreuk wordt
gedaan aan archeologische waarden.
HOOFDSTUK 2. AANWIJZING GEMEENTELIJKE MONUMENTEN
Artikel 2. Het gebruik van het monument
Bij de toepassing van deze verordening wordt rekening gehouden met het gebruik van het
monument.
Artikel 3. De aanwijzing tot gemeentelijk monument
1Het college kan, al dan niet op aanvraag van een belanghebbende, een monument
aanwijzen als gemeentelijk monument.
2. Voordat het college over de aanwijzing een besluit neemt, vraagt het college advies aan
de monumentencommissie.
3. Voordat het college een monument met een religieuze bestemming dat uitsluitend of in
overwegend deel wordt gebruikt voor de uitoefening van de eredienst, als gemeentelijk
monument aanwijst, voert hij overleg met de eigenaar.
4. De aanwijzing kan geen monument betreffen dat is aangewezen op grond van artikel 3
van de Monumentenwet 1988 of dat is aangewezen op grond van de
monumentenverordening van de provincie Fryslan.
Artikel 4. Voorbescherming
Met ingang van de datum waarop de eigenaar van een monument de kennisgeving van het
voornemen tot aanwijzing als gemeentelijk monument ontvangt tot het moment dat de
aanwijzing en registratie als bedoeld in artikel 7 plaatsvindt, dan wel vaststaat dat het
monument niet wordt geregistreerd, zijn de artikelen 10 tot en met 14 van overeenkomstige
toepassing.
Artikel 5. Termijnen advies en aanwijzingsbesluit
1. De monumentencommissie adviseert schriftelijk binnen 8 weken na ontvangst van het
verzoek van het college.
2. Het college beslist binnen 12 weken na ontvangst van het advies van de
monumentencommissie, maar in ieder geval binnen 20 weken na de adviesaanvraag.
Artikel 6. Mededeling aanwijzingsbesluit
De aanwijzing als bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt medegedeeld aan degenen die als
zakelijk gerechtigden in de kadastrale legger bekend staan.
Artikel 7. Registratie op de gemeentelijke monumentenlijst
1Het college registreert het gemeentelijke monument op de gemeentelijke
monumentenlijst.
2. De gemeentelijke monumentenlijst bevat de plaatselijke aanduiding, de datum van de
aanwijzing, de kadastrale aanduiding en een beschrijving van het gemeentelijke
monument.
Artikel 8. Wijzigen van de aanwijzing
1Het college kan al dan niet op aanvraag van een belanghebbende de aanwijzing wijzigen.
2. Artikel 3, tweede en derde lid, alsmede artikel 4, 5 en 6 zijn van overeenkomstige
toepassing op het wijzigingsbesluit.
3. Indien de wijziging naar het oordeel van het college van ondergeschikte betekenis is, blijft
overeenkomstige toepassing, als bedoeld in lid 2, achterwege.
4. De inhoud en de datum van de wijziging worden op de gemeentelijke monumentenlijst
aangetekend.