pagina 3 van 18
Artikel 9. Intrekken van de aanwijzing
1Indien het college de aanwijzing intrekt, zijn artikel 3, tweede lid, en artikel 5 van
overeenkomstige toepassing.
2. De aanwijzing wordt geacht ingetrokken te zijn, indien toepassing wordt gegeven aan
artikel 3 van de Monumentenwet 1988 of aan de monumentenverordening van de
provincie Fryslan.
3. De intrekking wordt op de gemeentelijke monumentenlijst geregistreerd.
HOOFDSTUK 3. INSTANDHOUDING VAN GEMEENTELIJKE MONUMENTALE ZAKEN
Artikel 10. Instandhoudingbepaling
1. Het is verboden een gemeentelijk monument, als bedoeld in artikel 1, onder a, sub 1, te
beschadigen of te vernielen.
2. Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag:
a. een gemeentelijk monument, als bedoeld in artikel 1, onder a, sub 1, af te breken, te
verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen;
b. een gemeentelijk monument, als bedoeld in artikel 1, onder a, sub 1, te herstellen, te
gebruiken of te laten gebruiken op een dusdanige wijze, dat het wordt ontsierd of in
gevaar gebracht.
3. Het verbod en de vergunningplicht, als bedoeld in het tweede lid, gelden niet indien het
college nadere regels stelt met betrekking tot de wijze waarop werkzaamheden dienen te
worden uitgevoerd.
4. Het bevoegd gezag verleent, met betrekking tot een monument met een religieuze
bestemming, geen vergunning als bedoeld in het tweede lid, dan in overeenstemming
met de eigenaar indien en voor zover het een vergunning betreft, waarbij wezenlijke
belangen van de godsdienstuitoefening in het monument in het geding zijn.
5. Het bevoegd gezag kan:
a. aan de vergunning voorschriften verbinden betreffende de uitvoering en
materiaaltoepassing;
b. voorschrijven dat de aanvrager van een vergunning als bedoeld in het tweede lid
nader onderzoek moet verrichten, zoals een bouwhistorisch of archeologisch
onderzoek.
Artikel 11. De schriftelijke aanvraag
Een aanvraag als bedoeld in artikel 4.2. Besluit omgevingsrecht voor een vergunning als
bedoeld in artikel 10 en de daarbij te overleggen gegevens en bescheiden worden in
enkelvoud ingediend.
Artikel 12. Termijnen advies
1Het bevoegd gezag zendt onmiddellijk een afschrift van de ontvankelijke aanvraag om
vergunning voor een gemeentelijk monument aan de monumentencommissie voor
advies.
2. Binnen 3 weken na de datum van verzending van het afschrift brengt de
monumentencommissie schriftelijk advies uit aan het college.
Artikel 13. Weigeringsgronden
De vergunning kan slechts worden verleend indien het belang van de monumentenzorg zich
daartegen niet verzet. Bij de beslissing houdt het bevoegd gezag rekening met het gebruik
van het monument.
Artikel 14. Intrekken van de vergunning
De vergunning kan door het bevoegd gezag worden ingetrokken indien:
a. blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend;
b. de omstandigheden aan de kant van de vergunninghouder zich zodanig hebben
gewijzigd, dat het belang van het monument zwaarder dient te wegen.