4.1 Zelforganisatie 80% Deze groep is zelfredzaam en heeft een eigen sociaal netwerk. Zij vinden steun en informatie in algeme- ne voorzieningen voor preventie, signalering van risico's en bijvoorbeeld bij basisvoorzieningen, zoals scholen. Het opvoeden van kinderen is primair een verantwoordelijkheid van de ouders zelf. De meeste inwoners zijn prima in staat om daarbij zelf informatie, advies en eventuele ondersteuning te vinden en te regelen. Het gevoel en besef van het bij een gemeenschap te horen bepaalt in belangrijke mate de participatie mogelijkheden van alle inwoners. De gemeente kan die gemeenschapszin stimuleren door organisaties daar op aan te spreken. Maatschappelijke deelname van inwoners is belangrijk voor versterking van de zelfredzaamheid. Inwoners die zowel individueel als collectief voldoende aansluiting hebben, weten gemakkelijker hulp te vinden en te organiseren. Passend onderwijs versterkt de brede toegankelijkheid van scholen. Burge- rinitiatieven kunnen hieraan bijdragen en in ruimere zin worden ingezet bij de versterking van lokale situaties. Versterking van de gemeenschapszin wordt verder bevorderd door de medewerking en inzet van verschillende organisaties zoals sportverenigingen, scholen, kerkelijke organisaties, kinderopvang, toneelgroepen, bewoners-initiatieven, dorpsbelangen, buurtverenigingen etc. De gemeente kan hier geen doelstellingen opleggen maar wel als gesprekspartner stimulerend deelnemen, samenwerken en eventueel faciliteren. 4.2 Generalistische en lichte ondersteuning 15% Hier gaat het om de groep inwoners die een hulpvraag heeft gericht op beperkte ondersteuning. In de aanpak wordt uitgegaan van de eigen kracht van inwoners: wat kan men zelf. Waar mogelijk gaat de inwoner het zelf doen of regelen via het eigen netwerk met inschakeling van vrijwilligers. Als dat nodig is wordt aansluitend professionele, generalistische steun geboden door het gebiedsteam. Er kunnen verschillende vormen van lichte ondersteuning nodig blijken te zijn, zoals lichte pedagogische onder steuning De verschillende vormen van lichte ondersteuning vereisen een goede samenwerking tussen aanbieders op uitvoeringsniveau. Het uitgangspunt is dat de ondersteuning gebied gebonden en in samenhang wordt georganiseerd. Het gebiedsteam heeft een belangrijke taak in het herkennen van vragen en het formuleren en begelei- den van een plan voor een huishouden met een 'sociaal werker' als aanspreekpunt. In deze aanpak spe- len de sociaal werkers een cruciale rol. Bij de invulling van het gebiedsteam is samenwerking met de in het gebied werkzame huisarts en wijkverpleegkundige cruciaal. Omdat de problematiek die in een team aan de orde komt alle leefgebieden in de le lijn raakt is het vaststellen van de vereiste competenties en samenstelling van zo'n team ingewikkeld. Dit vraagt veel zorg, waarbij gebruik zal worden gemaakt van ervaringen in de gemeente Leeuwarden en de ervaringen die we in de, in 2014 uit te voeren pilots opdoen. Het gebiedsteam is verantwoordelijk voor het opschalen van ondersteuningsvragen naar het regionaal interventieteam bij complexe problematiek en naar 2e lijns voorzieningen. Het uitgangspunt is dat ook de zorg voor jeugd en gezin integraal wordt opgenomen. In de nieuwe ver- antwoordelijkheden op het gebied van jeugd is op onderdelen sprake van specifieke complexiteit. Dat aspect wordt nadrukkelijk meegenomen in de opzet van de gebiedsteams. De opgave voor gemeenten is om voor deze aanpak kaders te stellen en om de regisserende rol te vervullen. 4.3 Complexe ondersteuning 5% Specialistische ondersteuning Zo'n 5% van de inwoners is afhankelijk van meerdere vormen van ondersteuning tegelijk, of specialis tische hulp, bijvoorbeeld op het vlak van zorg, inkomen/ schulden, geestelijke gezondheidszorg, onder- dak, verslavingszorg, ggz, specialistische jeugdzorg, etc.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2014 | | pagina 82