4
3D's NWF
Inkoop. sturina en financiering
Hz/250614
Gefaseerde invoering
Het implementeren van de gedecentraliseerde taken, inclusief de sturing, inkoop, en financiering
vergt grote aanpassingen van zowel de gemeenten als van onze partners en zorgaanbieders in de
vernieuwde manier van werken (de uiteindelijke transformatie). Daarom benadrukken wij ook hier
het belang van gefaseerde invoering. De jaren 2014 en 2015 met uitloop naar 2016 staan vooral in
het teken van de transitie met -waar mogelijk- quick wins in termen van vernieuwing. In de loop van
2016 en in 2017 zal daadwerkelijk ingezet kunnen worden op het transformeren en innoveren van
de uitvoering van de taken.
Leeswijzer
In dit beleidsplan is beschreven hoe de gemeenten Noordwest-Fryslan de sturing en monitoring
(hoofdstuk 2), inkoop (hoofdstuk 3) en financiering (hoofdstuk 4) vorm willen geven. In hoofdstuk 2
lichten wij toe wat de basis is voor sturing en monitoring, welke indicatoren gaan ontwikkeld worden
(2.1), en de wijze waarop wij gaan monitoren en sturing op effectmeting (2.2).
Hoofdstuk 3 beschrijft de kaders die vanuit wet- en regelgeving en vanuit provinciate afspraken die
van invloed zijn op de inkoop (3.1). Een innovatieve vorm van aanbesteden is voor onze gemeenten
het meest voor de hand liggende inkoopmodel. Dit wordt in 3.2 nadertoegelicht. Hoofdstuk 3
ronden we af met een paragraaf over contractmanagement (3.3). Tot slot schetsen we in hoofdstuk
4 de financiele kaders (4.3) aan de hand van de huidige en toekomstige budgetten (4.1), en de
strategie van verzilveren (4.2). We eindigen het hoofdstuk met een aantal financiele risico's en hun
maatregelen (4.4).
Na hoofdstuk 4 staat een verklarende woordenlijst (bijlage I). Hierin staan begrippen die betrekking
hebben op sturing, financiering en inkoop en aan de orde komen in dit beleidsplan. In bijlage II
staan factsheets per decentralisatie.
1. Sturing en monitoring
Sturen en monitoren zijn van cruciaal belang om de gedecentraliseerde taken goed te laten landen
en daarmee de doelstellingen, zowel kwalitatief als kwantitatief, te behalen. Onze gemeenten
hebben gekozen voor een integrale, transitiebrede aanpak. Dat vraagt niet alleen om een nieuwe
kijk op uitvoering en organisatie, maar ook om een nieuw sturingsmodel. Zo'n nieuw sturingsmodel
zal, parallel aan het ontwikkelen van de gebiedsteams, gefaseerd ge'implementeerd worden.
Bij het bepalen van de indicatoren staat het resultaat van de nieuwe werkwijze centraal. De
werkwijze van de gebiedsteams is opgebouwd rond de zorgvraag. Deze is in te delen naar zwaarte:
1. Preventie, algemene- en basisvoorzieningen. De eigen kracht en lokale netwerken spelen
hierin een belangrijke rol. Ookgenoemd 'burgerinitiatieven'.
2. Het gebiedsteam. Deze helpt de inwoner met de ondersteuningsvraag als de inwoner er zeif
niet uit komt. Opschaling is mogelijk vanuit de 'een huishouden, een plan, een aanpak'-
gedachte.
3. Lichte ondersteuning. Dit kan zowel collectief zijn ingericht als op het individu. Een indicatie
vanuit het gebiedsteam is nodig om hiervan gebruik te kunnen maken.
4. Tenslotte is er de specialistische ondersteuning. Het gaat hierbij om langduriger trajecten,
gericht op het individu. Ook deze vorm van ondersteuning is alleen toegankelijk met
indicatie (door het gebiedsteam of een andere daartoe bevoegde instantie).
Elk van de vier hiervoor genoemde categorieen hebben hun eigen sturingsmechanisme:
Algemeen, burgerinitiatieven.
Goede burgerinitiatieven dragen er ook aan bij om de toeloop naar duurder vormen van zorg zo veel
mogelijk te ontlasten. Waar voordeel van wordt verwacht zijn mogelijkheden om doeimatiger te
werken. Door de integrale benadering kan overlap in de aanpak worden voorkomen. Sturing op
versterking van het burgerinitiatieven en op preventie staan centraal.