prioriteiten. Bezuinigingen en taakstellingen op diverse fronten vragen enerzijds om meer en betere
afstemming op prioriteiten en anderzijds om afgestemde veelal gezamenlijke inzet van
veiligheidsvraagstukken.
1.2 Een gemeenschappelijke veiligheidsagenda
Met de komst van de Nationale Politie zijn de rollen en verantwoordelijkheden binnen het
politiebestel gewijzigd. De burgemeesters en officieren van justitie hebben en houden het gezag over
de politie. De minister van Veiligheid en Justitie is politiek verantwoordelijk voor de organisatie en
het beheer van de nationale politie. De korpschef is belast met het beheer. Tenslotte stelt de
minister de landelijke beleidsdoelstellingen vast, gehoord hebbende de regioburgemeesters en het
college van Procureur-Genenaals (PG's).
Vanuit deze gezamenlijke verantwoordelijkheid is op 30 juni 2014 een gemeenschappelijke
veiligheidsagenda opgesteld, waarin aan de hand van gezamenlijk vastgestelde thema's afspraken
gemaakt zijn over de bijdrage van een ieder aan de aanpak van deze veiligheidsproblemen. De
gezagen zijn daarbij verantwoordelijk voor de sturing op de inzet van de politie. De minister zorgt
voor de juiste randvoorwaarden.
De gemeenschappelijke veiligheidsagenda richt zich op de aanpak van maatschappelijke
veiligheidsproblemen die zowel landelijk als lokaal spelen en waarop afstemming nodig is voor een
zo optimaal mogelijk resultaat. Landelijke en lokale/regionale afspraken dienen elkaarte versterken.
De uitdaging voor de periode 2015-2018 is te komen tot versterkte integrale samenwerking. Het gaat
niet alleen om de strafrechtelijke aanpak, maar ook om de bestuurlijke aanpak, de preventie en om
de combinatie van dwang, drang en zorg.
2. Bestuurlijke samenvatting
Veiligheid komt niet vanzelf. Een veilige buurt, dorp of stad ontstaat pas als er samen aan gewerkt
wordt. Niet alleen politie, justitie en bestuur, maar ook ouders, ondernemers, scholen en
maatschappelijke organisaties spelen in toenemende mate een rol bij het bevorderen van de
veiligheid. Samenwerking levert meer op dan wanneer we afzonderlijk op eigen kracht onveiligheid
en criminaliteit aanpakken. Overigens vragen de veiligheidsproblemen zelf om samenwerking.
Problemen houden zich niet aan de grenzen van een gemeente. En waar ze dat wel doen, zijn ze
meestal sterk vergelijkbaar met die van de buren.
De veiligheidspartners maken met dit Regionaal Beleidsplan Veiligheid afspraken op een aantal
gezamenlijke prioriteiten die door de 59 gemeenten zijn aangedragen op basis van de problemen die
lokaal worden ervaren en op basis van de landelijke gemeenschappelijke veiligheidsagenda. De
grootste gemene deler van de gemeentelijke prioriteiten is gecombineerd met de prioriteiten uit de
gemeenschappelijk veiligheidsagenda. Dit alles leidt tot vijf prioriteiten die de komende vier jaren in
Noord-Nederland voorop gesteld worden en een noordelijke doorvertaling van vier landelijke
veiligheidsthema's. De vijf noordelijke prioriteiten zijn:
1. Jeugd en veiligheid;
2. Geweld;
3. Woninginbraken;
4. Grootschalige incidenten en evenementen en;
5. Georganiseerde criminaliteit.
In aanvulling op de noordelijke prioriteiten worden vanuit de gemeenschappelijke veiligheidsagenda
cybercrime, fraude en kinderporno doorvertaald in een noordelijke aanpak.
Uitgangspunt voor dit regionaal beleidsplan vormt het adagium: 'wat lokaal kan, doen we lokaal en
wat regionaal beter kan, pakken we regionaal samen op'.