gemeente Leeuwarden. Ook hebben wij een analyse gemaakt van de verschillen in het beleid tussen beide gemeenten. Deze verschillen zijn relevant, omdat in het kader van de herindeling een beleidsharmonisatie plaats zal moeten vinden. Onze analyse van het beleid geeft op hoofdlijnen inzicht op welke gebieden harmonisatievraagstukken van toepassing zijn. 3.3.1 Organisatorische impact Het inpassen van de werkzaamheden voor gemeente Leeuwarderadeel heeft voornamelijk impact op de primaire en ondersteunende processen binnen de Dienst Welzijn. De gemeente Leeuwarden ziet vooral het moment waarop inpassing plaats zou moeten vinden (1-1-2016) als een knelpunt. Zowel de omgeving van de gemeente Leeuwarden (en de Dienst Welzijn in het bijzonder) als de organisatie zijn momenteel en de komende periode volop in beweging. Gemeente Leeuwarden acht het vanuit die optiek niet wenselijk en verantwoord om het takenpakket van de Dienst over te nemen. Het betreft hoofdzakelijk onderstaande ontwikkelingen: De decentralisaties van de Jeugdwet, de nieuwe Wet maatschappelijk ondersteuning (Wmo) en de Participatiewet per 1 januari 2015. De decentralisatie brengen voor gemeente Leeuwarden onzekerheden en beheersings-vraagstukken met zich mee die naar verwachting in 2015 en waarschijnlijk in 2016 veel aandacht vragen van de organisatie. Reorganisaties en bezuinigingen brengen met zich mee dat binnen de Dienst Welzijn op het terrein van werk en inkomen nog sprake is van boventallig personeel. De doorontwikkeling van het Klantcontactcentrum (KCC): Het KCC zal de front office worden voor zowel het Sociaal Domein als Publiekszaken. Naar verwachting zal het nieuwe dienstverleningsconcept half 2015/begin 2016 worden gei'mplementeerd. Het integreren van Leeuwarderadeel in dit concept is een extra belasting voor de implementatie. 3.3.2 Beleidsmatige impact In het kader van de fusie zal het beleid van gemeente Leeuwarderadeel en gemeente Leeuwarden geharmoniseerd moeten worden. Eerdere overdracht van taken betekent hooguit dat harmonisatie eerder plaats zal vinden. Hoofdstuk 4 (4.1.2) bevat onze analyse van de verschillen en overeenkomsten van het beleid. In bijlage 4 is een uitwerking van de verschillen en overeenkomsten opgenomen. 3.3.3 Financiele impact Wij hebben, in afstemming met de gemeente Leeuwarden, een schatting gemaakt van de financiele impact van de tijdelijke uitvoering van de huidige taken van de Dienst door de gemeente Leeuwarden. Deze impact betreft een indicatie van de kosten die gemeente Leeuwarden bij gemeente Leeuwarderadeel in rekening zou kunnen brengen voor het uitvoeren van de taken (apparaatslasten). Belangrijk is om te vermelden dat de werkelijke kostenraming alleen door gemeente Leeuwarden kan worden gegeven als de gemeente zelf een prijsopgave zou doen aan gemeente Leeuwarderadeel. In de berekening is geen rekening gehouden met verschillen in beleid. Wij gaan dan ook uit van gelijkblijvende programmalasten (uitkeringen). Verschillen in beleid en het harmoniseren daarvan kunnen financiele consequenties hebben. Een voorbeeld hiervan is een aanpassing van het minimabeleid. Door andere uitgangspunten te kiezen kunnen hoogte, duur of aantal clienten varieren en daardoor ook de programmakosten en (bij wijziging van het aantal clienten) uiteindelijk ook de apparaatslasten. Omdat de gegevens over aantallen clienten en afhandelingen goed vergelijkbaar zijn tussen de Dienst en de gemeente Leeuwarden, is de (indicatieve) financiele impact bepaald door de totale van toepassing zijnde apparaatslasten (2014) van gemeente Leeuwarden te vertalen naar kosten per client (inkomen) en kosten per afhandeling (Wmo). Vervolgens zijn de kosten per client/afhandeling vermenigvuldigd met de verwachte aantallen (2015) van de gemeente Leeuwarderadeel. De totale lasten zijn inclusief de activiteiten voor participate en minimabeleid en het variabele deel van de overhead (het deel dat direct wordt bei'nvloed door het aantal clienten/afhandelingen). 17

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2014 | | pagina 243