Artikelsgewijze toelichting Artikel 1. Begripsbepalingen Onder het begrip 'andere voorziening' wordt in deze verordening verstaan een voorziening die niet op grond van de Jeugdwet wordt getroffen, maar in het kader van maatschappelijke ondersteuning, onderwijs, werk en inkomen of zorg. De individuele voorzieningen en overige voorzieningen zijn opgenomen in artikel 2. Hoe individuele voorzieningen verkregen kunnen worden, is geregeld in artikel 3 De definitie van 'pgb' is opgenomen omdat de afkorting pgb in het spraakgebruik inmiddels meer is ingeburgerd dan voluit 'persoonsgebonden budget'. Het gezinsplan is een onderdeel van verantwoorde hulp, zoals opgenomen in artikel 4.1.1. van de Jeugdwet. Een goede hulpverlener overlegt zorgvuldig met de jeugdige en ouders over de verlening van de jeugdhulp of de uitvoering van de kinderbeschermingsmaatregel en jeugdreclassering. Om dat te waarborgen moet voordat het plan wordt opgesteld, overlegd worden met de jeugdige en de ouders. Het plan moet afgestemd zijn op de behoeften van de jeugdige. Het aantal definities van artikel 1. is beperkt omdat de wet al een flink aantal definities kent die ook bindend zijn voor deze verordening. Het gaat dan bijvoorbeeld om definities van centrale begrippen als 'jeugdhulp', 'jeugdige' en 'ouder'. In de verordening gebruiken we de begrippen jeugdige en ouder overeenkomstig de Jeugdwet. Ook de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kent een aantal definitiebepalingen die voor deze verordening van belang zijn, zoals: 'aanvraag' en 'beschikking'. Artikel 2. Vormen van jeugdhulp Het begrip 'voorziening' is een lastig te vatten begrip. De wetgever waagt zich dan ook niet aan een definitie, maar geeft wel in de memorie van toelichting aan dat de door de gemeente te treffen voorziening zowel een algemene, vrij toegankelijke voorziening kan zijn als een individuele voorziening. Een individuele voorziening heeft vaak betrekking op meer gespecialiseerde zorg. De gemeente bepaalt zelf welke hulp vrij toegankelijk is en welke niet. Voor de niet vrij toegankelijke vormen van ondersteuning moet door de gemeente of door de huisarts, medisch specialist of jeugdarts en de jeugdhulpaanbieder eerst beoordeeld worden of de jeugdige of zijn ouders deze ondersteuning daadwerkelijk nodig hebben. Een voorziening kan dus een breed spectrum van verschillende soorten ondersteuning, hulp en zorg omvatten. Een beschrijving is gewenst omdat de wetgever gemeenten opdraagt ervoor te zorgen dat de burger zich een beeld kan vormen van de voorzieningen in het kader van jeugdhulp. Artikel 3. Toegang jeugdhulp via de huisarts, medisch specialist of jeugdarts In de Jeugdwet is geregeld dat, naast de gemeentelijk georganiseerde toegang tot jeugdhulp, ook de directe verwijzingsmogelijkheid door de huisarts, medisch specialist en jeugdarts naar de jeugdhulp blijft bestaan. Dit laatste geldt zowel voor de vrij-toegankelijke (overige) voorzieningen als de niet vrij- toegankelijke (individuele) voorzieningen. Met een dergelijke verwijzing kan de jeugdige rechtstreeks aankloppen bij de jeugdhulpaanbieder. In de praktijk zal het de jeugdhulpaanbieder zijn die na de verwijzing beoordeelt welke jeugdhulp precies nodig is. Deze bepaalt in overleg met de jeugdige of ouder daadwerkelijk de concrete inhoud, vorm, omvang en duur van de benodigde jeugdhulp. 4

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2014 | | pagina 300