Hoofdstuk 2. De Participatiewet
2.1.Inleiding
Op 1 januari 2015 treedt de Participatiewet in werking. Het implementatieproces is in de gemeenten in
Noord-west Fryslan samen met de organisaties in Fryslan West en met de arbeidsmarktregio al
geruime tijd terug gestart en kan nu worden afgerond. De gemeenten zijn vanaf 1 januari 2015
verantwoordelijk voor het huidige WWB bestand en voor diegenen die voorheen de Wajong of de
WSW hadden zijn ingestroomd. Zij die op 31 december 2014 een Wajong uitkering hebben, behouden
die uitkering en blijven bij de UWV. Mensen met een WSW dienstverband behouden dat eveneens
met alle rechten en plichten.
In Europees verband wordt bij subsidieaanvragen standaard gevraagd of interventielogica is toegepast.
Dit betekent dat de vraag moet worden gesteld of verandering ook het gewenste resultaat oplevert.
Toegepast op de Participatiewet is wel sprake van een regeling en een inclusieve arbeidsmarkt maar in
de loop van het proces is ook duidelijk geworden dat het doel op dit moment door de economische
crisis en de opgelopen werkloosheid niet wordt gerealiseerd. Voor de doelgroep van de gemeenten
wordt het lastiger om een plaats op de arbeidsmarkt te verwerven en te behouden. Of er in de toekomst
sprake zal zijn van een inclusieve arbeidsmarkt zal afhangen van het herstel van de economie, lokale
en regionale inspanningen en de mate waarin de gemeenten de mogelijkheden kunnen ontwikkelen om
passend arbeidsmarktbeleid vorm te geven.
2.2. Achtergrond en doel
De Participatiewet kent weinig beleidsruimte voor gemeenten en vraagt veel regionalisatie en
concentratie van taken. In het Sociaal Akkoord (afspraak tussen Rijk, werkgevers en werknemer) is
afgesproken dat sociale partners en gemeenten 35 regionale Werkbedrijven gaan vormen om mensen
met een arbeidsbeperking aan de slag te helpen bij reguliere werkgevers of via beschut werk. Flet
Friese werkbedrijf is gelijk aan de schaal van de provincie. Waar regionaal staat kan ook provinciaal
worden gelezen.
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de inrichting van het werkbedrijf waarbij wordt samengewerkt
met de sociale partners en het UWV. De wet beoogt de deelname van mensen aan de onderkant van de
arbeidsmarkt te bevorderen. Het doel van het werkbedrijf is onder andere om werkgevers die mensen
met een arbeidsbeperking in dienst nemen te ondersteunen. Er komt een inclusieve arbeidsmarkt waar
mensen op basis van hun loonwaarde aan deelnemen. Dit wordt bereikt door:
Het bieden van ondersteuning naar werk.
In het werkbedrijf samen te werken bij vraag en aanbod aan de onderkant van de arbeidsmarkt.
Het geven van ondersteuning bij participatie.
Het bieden van een inkomenssluitstuk van sociale zekerheid (het vangnet).
Het laatste mag in dit verband niet worden vergeten. De bijstand is in 1964 begonnen als het vangnet,
dit vangnet blijft met het verschuiven van de focus naar werk en ondersteuning uiteraard overeind.
2.3. Samenhang met de overige transities
De gemeenten in Noordwest Fryslan hebben gekozen voor een integrale aanpak van de Jeudwet, de
Wmo en de Participatiewet. Daar zitten verschillen in maar ook raakvlakken. Deze zijn onder andere:
Participatie als verbinding in de gemeenschap geeft minder beroep op voorzieningen.
Integrale signalering en aanpak van problemen bij meervoudige problematiek (toegang).
Versterking zelfredzaamheid en eigen kracht door versterking sociaal netwerk.
Overlap in de doelgroepen arbeidsmatige dagbesteding en beschut werk.
Mensen met uitkering inzetten in vrijwilligerswerk in de welzijns- en zorgsector.
Maatwerkinkomensvoorziening i.r.t. bijzondere bijstand: een vraag met meerdere ingangen.
Zorg- en welzijnsactiviteiten beoordelen op het maatschappelijk rendement.
10