Vangnet
De besparing zal gegenereerd worden door de groep burgers die zijn of haar huishoudelijke hulp zelf
gaat organiseren en (eventueel gedeeltelijk) kan betalen. Het creeren en gebruiken van een vangnet zal
geld kosten, echter de kosten voor deze groep zullen niet hoger zijn dan de daadwerkelijke huidige
kosten voor de HH.
In bijlage 1 is een overzicht opgenomen waarin is opgenomen hoeveel clienten HH er onder welke
inkomensgrenzen vallen. In bijlage 2 zijn de bijstandsbedragen opgenomen waarmee de berekeningen
voor het vangnet gemaakt zijn. In bijlage 3 zijn drie verschillende vangnet scenario's (scenario 4,5, en
6) weergegeven. Alle bedragen en percentages zijn onderbouwd o.b.v. managementinformatie Dienst
en CAK-gegevens, echter ze zijn wel indicatief. Mochten er in de loop van 2015 aanpassingen nodig
zijn, dan kan er met kleine wijzigingen in het vangnet (variatie in het uurloon of het bijstellen van het
van het minimum) bijstelling plaatsvinden.
Het organiseren van het vangnet met een uitwerking op de omvang van de doelgroep (naar
inkomenscategorie en percentage van het sociaal minimum) zal in een volgend advies verder worden
uitgewerkt.
Op 7 juli jl. heeft de staatssecretaris met een brief aan de Tweede Kamer gemeld dat er een extra
tegemoetkoming (landelijk 75 miljoen) komt waarmee mensen ook in de toekomst HH kunnen
inkopen. De aangekondigde regeling zal (wanneer er meer duidelijkheid is) dit najaar in de nadere
uitwerking van het Vangnet onder de Participatiewet (bijzondere bijstand/minimabeleid) worden
opgenomen.
c. Advies
Het advies is om vanaf 2015 enkelvoudige HHl-indicaties met een maximum van 3 uren te vervangen
door een algemene voorziening.
d. Argumenten
De VNG-ledenbrief leidde tot drie mogelijkheden; zonder wijzigingen doorgaan (wat hoge kosten met
zich mee brengt), generiek korten (wat juridisch onverstandig is omdat het geen maatwerk biedt en een
lagere bezuiniging laat zien) of het instellen van een algemene voorziening (of te verwijzen naar de
particuliere markt).
Daarnaast zijn er in het land experimenten te vinden. Voorbeelden hiervan zijn het werken met
alfacheques of het instellen van vliegende brigades welke in een grootstedelijke setting tot voordelen
kunnen lei den. Omdat de zorgaanbieders hierbij veel vrijheid krijgen, de fmanciele voordelen
plaatsgebonden zijn en het niet helder is of hiermee de opgelegde bezuinigingsdoelstellingen gehaald
kunnen gaan worden, wordt aangeraden om de mogelijkheid van de Wmo 2015 te benutten en van de
HH1 een algemene voorziening te maken.