Artikel 34 (voorheen artikel 34 Uittreding) Huidig Artikel 34 Uittreding 1. Een deelnemer kan besluiten uit de regeling te treden. 2. Een besluit tot uittreding wordt bij aangetekende kennisgeving gericht aan het algemeen be- stuur. 3. Uittreding is mogelijk met ingang van 1 januari van enig kalenderjaar, met dien verstande dat ten minste een opzegtermijn van een jaar in acht wordt genomen, te rekenen vanaf de datum waarop het uittredingsbesluit aan het algemeen bestuur ter kennis is gebracht. 4. Na ontvangst van de in het derde lid vermelde kennisgeving wordt een in overleg met de uit- tredende deelnemer aan te wijzen onafhankelijke registeraccountant opdracht verleend een plan op te stellen dat ten minste inzicht geeft in alle kosten, die direct en indirect samenhan- gen met de uittreding. De kosten van het plan komen voor rekening van de uittredende deel nemer. Het plan wordt vastgesteld door het algemeen bestuur. 5. De uittredende deelnemer verplicht zich het personeel dat is belast met de uitvoering van de door deze deelnemer opgedragen taken over te nemen. Het algemeen bestuur stelt de om- vang van het toe te wijzen personeel vast op basis van de begroting over het jaar voorafgaan- de aan het jaar waarop de uittreding betrekking heeft. 6. Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van uittreding en zal daarbij in ieder geval het be- paalde in enige uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 6 in acht nemen. 7. In afwijking van het eerste en derde lid vindt uittreding niet plaats binnen vijf jaren na de in- werkingtreding van het besluit tot het treffen van respectievelijk toetreden tot deze regeling. Voorstel (wijzigingen inzichtelijk gemaakt) Artikel 34 Uittreding 1Een deelnemer kan besluiten uit de regeling te treden. 2. Een besluit tot uittreding wordt bij aangetekende kennisgeving gericht aan het algemeen be stuur. 3. Uittreding is mogelijk met ingang van 1 januari van enig kalenderjaar, met dien verstande dat ten minste een opzegtermijn van een jaar in acht wordt genomen, te rekenen vanaf de datum waarop het uittredingsbesluit aan het algemeen bestuur ter kennis is gebracht. 4. Na ontvangst van de in het derde lid vermelde kennisgeving wordt een in overleg met de uit tredende deelnemer aan te wijzen onafhankelijke registeraccountant opdracht verleend een plan op te stellen dat ten minste inzicht geeft in alle kosten, die direct en indirect samenhan- gen met de uittreding. De kosten van het plan komen voor rekening van de uittredende deel nemer. Het plan wordt vastgesteld door het algemeen bestuur. 5. De uittredende deelnemer verplicht zich het personeel dat is belast met de uitvoering van de door deze deelnemer opgedragen taken over te nemen of. indien dit niet moaeliik is. een schadeloosstellinq te betalen-Het algemeen bestuur stelt de omvang van het toe te wijzen personeel of de hooate van de schadeloosstellinq vast op basis van de begroting over het jaar voorafgaande aan het jaar waarop de uittreding betrekking heeft en kan daarbii een nader te bepalen overbruqqinqsperiode vaststellen.T 6. Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van uittreding en zal daarbij in ieder geval het be- paalde in enige uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 6 in acht nemen. 7. In afwijking van het eerste en derde lid vindt uittreding niet plaats binnen vijf jaren na de in- werkingtreding van het besluit tot het treffen van respectievelijk toetreden tot deze regeling. 8;De FUMO en de deelnemer als bedoeld in het viifde lid, spannen zich in om de schade als bedoeld in het viifde. zoveel moqeliik te beperken. Pagina 63 Wijzigingsvoorstellen GR FUMO, t.b.v. AB 29 juni 2015

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2015 | | pagina 402