FUIVfe
Fryske Utfierlngstsjlnst Miljeu en Omjouwing
Bij de aanvullende taken - plustaken en aanvullende opdrachten - speelt de productiviteitsnorm in
iets andere mate. Deze taken worden verricht tegen uurtarieven. Het "probleem" van de Fryske Norm
speelt daar dus niet.
- Verdeling kosten over programma's
Evenals vorig jaar worden de personeelskosten voor het primaire proces direct in het programma
basistaken en het programma aanvullende taken opgenomen naar rato van de omvang van de uit te
voeren taken in deze programma's. De verhouding tussen de formatie voor de basistaken en de
aanvullende taken is 60,9% voor de basistaken en 39,1% voor de aanvullende taken.
Alle niet direct aan de programma's voor de basis- en de aanvullende taken toe te rekenen kosten
worden in het programma bedrijfsvoering opgenomen en vervolgens verdeeld over de programma's
basis- en aanvullende taken in dezelfde verhouding.
- Totale lasten en uurtarief
Het integrale uurtarief voor 2018 komt uit op 91,87. Het uurtarief over 2018 is daarmee hoger dan in
2017. In het uurtarief is een opslag verwerkt van 6,61 voor de dekking van de voorgeschoten
implementatiekosten zoals in 2014 is besloten. Oorspronkelijk was geprognotiseerd dat met ingang
van 2018 de voorgeschoten implementatiekosten zouden zijn afgelost door het batig saldo over het
begrotingsjaar 2015 daarvoor te benutten. Door de besluitvorming van het AB van 27 oktober 2016
werd die bestemming van dat batig saldo echter gewijzigd en is derhalve ook in 2018 nog sprake van
een terugbetalingsverplichting. De totale lasten van de implementatiekosten en ICT-kosten zijn ook nu
weer, net als vorig jaar, opgenomen in het programma bedrijfsvoering. Zoals hiervoor is aangegeven
wordt door de ontwikkelingen naar FUMO 2.0, de komst van de Omgevingswet, de inwerkingtreding
van het Besluit VTH en de aanvullende middelen voor de implementatie van het LIS een nieuw
implementatiebudget voorgesteld waarbij de voorfinanciering door de FUMO in de jaren 2018 tot en
met 2022 via de begroting wordt gedekt. De opslag in het uurtarief voor de implementatiekosten stijgt
in 2018 hierdoor tot 6,61 maar daalt na 2018 weer snel (zie de meerjarenraming)
Voor de personeelskosten is gerekend met 3% indexering.
Net als vorig jaar worden, overeenkomstig de besluiten van het AB van 29 juni 2015, gedifferentieerde
tarieven toegepast voor de aanvullende taken. Ook deze tarieven zijn aangepast aan de
geactualiseerde begroting 2018.
Indexering materiële lasten
Voor de variabele materiële lasten is gerekend met een verwachte stijging van de index met 2%. Als
index wordt de consumentenprijsindex (CPI) gehanteerd. Over 2016 (laatst berekende CPI) bedroeg
de CP11,9%.
Pagina S van 42