VERSLAG van het verhandelde ter buitengewone
vergadering van den Gemeenteraad van
Leeuwarden, gehouden op Woensdag
den 27 Dcrember 1865.
Tegenwoordig 19 leden, hebbende de hceren J. Oosterhoff
Wz. en A. Duprre schriftelijk van hun afwezen berigt doen toe
komen waaruit blijkt, dat eerstgcmeld lid door afwezigheid buiten
de gemeente en laatstgenoemd lid ter oorzake van dringende
bezigheden verhinderd zijn deze vergadering bij te wonen.
Voorzitter de heer J. J. Bruinsma als oudsten Wethouder, die
op liet bepaalde uur de vergadering opent en op wiens voorstel
eenstemmig is besloten, de notulen van de laatstgehoudene ver
gadering in cene volgende te resumeren. Overgaande tot de
installatie van den heer 1). Zeper, als Burgemeester dezer ge
meente, doet de Voorzitter lecture geven, a. van het koninklijk
besluit van den 21 December j.l. no. 56, houdende de benoe
ming van den heer D. Zeper tot Burgemeester der gemeente
Leeuwarden en b. van het proces-verbaal van beëediging van dien
lieer als zoodanig, gedagteekend 24 Dec. 1S65.
De Voorzitter hierna het woord nemende, houdt de vol
gende rede
Mijne Ilceren
Naar aanleiding van den inhoud der zoo even voorgelezene
stukken is de Raad in kennis gesteld, dat het Z. M. onzen ge-
eerbiedigden Koning heeft behaagd u, mijnheer Dirk Zeper, te
benoemen tot Burgemeester der gemeente Leeuwarden en dat gij
bereids de belofte in handen van den heer Commissaris des
Konings in Friesland hebt afgelegd. Wij eerbiedigen die keuze
niet alleen, maar wij juichen zc van harte toe, want niet alleen
hebben Leeuwardens ingezetenen, door des Koniügs beschikking,
eenen Burgemeester, maar ook ecnen Burgervader verkregen.
Gij allen Mijne Heerenweet het dat de Friezen, in den persoon
van den Burgemeester niet alleen het hoofd van het gemeente
bestuur eerbiedigen, maar dat zij ook in hem wenschen te zien
eenen Burgervader, een man die ook hunne bijzondere belangen,
wanneer hij daartoe wordt geroepen., behartigt, die overal helpt
en troost waar hij dit kan doen. Niemand onzer M. Iï! die on
zen waardigen ambtgenoot sedert een© reeks van jaren met voor-
beeldigen ijver en trouw hebben zien werken, èn als Wethouder
èn als lid van den Raad èn als lid van zoo vele commissien en
weldadige inrigtingen, zullen hem dien zoo eervollen titel wei
geren. De herdenking aan al het nuttige en belangrijke dat gij
mijnheer de nieuw benoemde Burgemeester reeds hebt verrigt,
of waartoe gij in verschillende betrekkingen hebt mede gewerkt,
strekt ons allen tot waarborg, dat gij ook de nu aan u opge
dragen taak met waardigheid, beleid, goede trouw en ijver zult
vervullente meer nog zijn wij daarvan overtuigd doordien gij
reeds sedert een tiental maanden als waarnemend Burgemeester
zijt werkzaam geweest en wij u in die betrekking nader hebben
leeren kennen. Die zoo hoogst gewigtige taak, ik erken het
gaarne is zwaar, is moeijelijk, maar bemoedigend is het voorzeker
voor u, dat gij nu reeds de verzekering hebt verkregen (die ik
hier nogmaals herhaal), dat gij omringd zijt door mannen die
steeds hunne beste pogingeu zullen aanwenden om u die taak te
helpen vergemakkelijken. Ook de hoofd-ambtenaren, ambtenaren
en beambten aan deze gemeente verbonden, ik houd mij daar
van overtuigd, zullen zich steeds beijveren, uwe wenschen in allen
deelc te vervullen en hunnen pligt met lust en ijver betrachten.
Waar wij allen Mijnheer de Burgemeester! z66 voorgaan, daar
bestaat geen twijfel of ook de ingezetenen dezer gemeente
zullen u als hoofd van dit bestuur, bij de waarneming uwer
gewigtige betrekking niet weerstreven, maar integendeel u, waar
gij het verlangt trouw bijstaan in het behartigen der algemeene
en bijzondere belangen dezer gemeente. Het collcgie van Wet
houders en de verdere leden van den Raad van Leeuwarden,
wenschen u dan van harte geluk met uwe benoeming tot Bur
gemeester dezer gemeente. Zij bevelen de behartiging der be
langen onzer gemeente in uwe welwillendheid en goede zorg
dringend aan, terwijl zij tevens bij voortduring zich houden aan
bevolen in uwe aan hen betoonde vriendschapdie zij steeds op
hoogen prijs stellen. En nu mijnheer de Burgemeester verlaat
ik dezen zetel en noodig ik u uit den Voorzitters stoel in te
nemen en het Burgemeesterschap te aanvaarden. Aanvaard dan
met gerustheid en vertrouwen die taak en blijf nog lange jaren
werkzaam tot bevordering der belangen onzer ingezetenen en den
voortdurenden bloei der gemeente Leeuwarden.
De heer D. Zeper neemt hierop den Voorzittersstoel in en
zegt hoofdzakelijk het volgende
Mijne Ilceren
Ik vang aan met den heer Bruinsma als oudsten Wethouder,
mijn hartelijken dank te betuigen voor de ten mijnen beboeve
gehoudene, belangwekkende toespraak, en het is mij tegelijk eene
behoefte te kennen te geven, dat de gesprokene woorden van
hulde en vertrouwen door mij op hoogen prijs zullen worden ge
steld en mij ten spoorslag zullen verstrekken om mijne vermo
gens ten nutte van de gemeente te blijven aanwenden. Het is
met een gemengd gevoel dat ik als Burgemeester heden zitting
neem in den Voorzittcrsstoel van den Gemeenteraad dezer stad.
Wanneer ik aan het vcrledene, het heden en het toekomstige
denk, wanneer ik acht sla op den ruim twintig jarigen werk
kring als lid van den Raad, waarin ik als Wethouder ruim 15
jaren werkzaam was en gedurende dien tijd zoo veel goeds mogt
ondervinden, deel heb genomen aan zoo vele moeijelijke beraad
slagingen, die bij de vaststelling van belangrijke verordeningen
en besluiten plaats vonden; wanneer ik mij herinner, dat door
het overlijden van den Burgemeester, de heer Mr. Beucker
Andreac mij de taak werd opgedragen om op dezen zetel tijdelijk
plaats te nemen, en mij toen gewikkeld ziende in vele zorgen
en bezwaren, niets vuriger verlangde dan de betrekking van
Burgemeester spoedig weder vervuld te zien, dan is het eigen
aardig dat mijne gewaarwordingen op dezen oogenblik, van zeer
afwisselenden aard zijn. Aan mijne verwachting, aan mijn ver
langen om de bewuste betrekking spoedig door een ander ver
vuld te zien, scheen niet voldaa i tc kunnen worden, maar mogt
ik intusschen wel het voorregt ondervinden, dat dc zorgen en
bezwaren daaraan verbonden, mij door uwe welwillende mede
werking en krachtige hulp, gemakkelijker zijn gemaakt, zoodat
ik dien tijd met genoegen met u heb kunnen cn mogen arbei
den, in het belang onzer gemeente cn harer ingezetenen. Het be
haagde Z. M. den Koning een einde aan dezen tijdelijke» toe
stand te maken door mij als Burgemeester dezer stad te benoe
men. Hoogst vereerend was voor mij dit besluit, vooral op mijn
reeds gevorderden leeftijd, wanneer de krachten eer af- dan toe
nemen. Niet lang heb ik alstoen behoeven te aarsolen door
drongen van de vercerende opdragt des Konings, overtuigd van
uwe gunstige stemming jegens mij, toegerust met eene nog
krachtige gezondheid nam ik deze belangrijke taak op mij, ten
einde, zoolang God mij gezondheid en krachten zal schenken, bij
voortduring met u mede tc werken, ten nutte van de stad onzer
inwoning en van bare ingezetenen, wier belangstelling mij reeds
Bijvoegsel tot de Provinciale Friesche Courant.
21