GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag 8 Febr. 1866. IS VERSLAG van het verhandelde ter vergadering van den Gemeenteraad van Leeuwarden, gehou den op Donderdag den 8 February 1866. Aanvankelijk 18, later 19 leden tegenwoordig. Afwezig de heeron Dr. A. Meursinge Iiz. en A. van Assen. Voorzitter de heer D. Zeper die de vergadering op het gewone tijdstip opent. 1. Is gelezen en onveranderd vastgesteld het genotuleerde wegens de op 25 Januarij jl. gehoudenc vergadering. 2. Aan de orde is de behandeliug van het, ter vorige verga dering door de betrokken Raads-commissie uitgebragt nader rap port omtrent de Begrooting voor Uitgaaf en Ontvang, ten behoeve van de Stads Tcekenschool te Leeuwarden, voor het jaar 1866. Overeenkomstig de conclusie van gezegd rapport is eenstemmig beslotendie begrooting alsnu goed tc keuren gelijk zij laatste lijk gewijzigd werd ingediend bij missive van den December 1865, no. 28, in uitgaaf en ontvang beide tot een bedrag van/1250. 3. Voorstel van B. en W. vervat in hun besluit vau den 20 Januarij 1866, no. Vn5, naar aanleiding eener missive van B en W. van Lecuwardcradeel, betrekkelijk de verbetering van den weg van Leeuwarden naar Lckkum, enz. Buiten beraadslaging en stemming conform gezegd voorstel besloten lo. B. en W. te magtigen aan het Collegie van Dagelijksch Bestuur der gemeente Leeuwardcradcel, in antwoord op zijn schrijven van den 18 Janu arij 1866, no. ll%0» te kennen tc geven, dat de Raad genegen is tot de verbetering van den daarin bedoelden weg, op de daarbij voorgestelde wijze, immers voor zooveel deze gemeente betreft, mede te werken, bijaldien de Raden der gemeenten Leeuwardcra dcel en Tictjcrksteradeel daartoe mogteu besluiten. 2o. B. en W. al verder tc magtigen om, na ontvangst van het bcrigt, dat de gemeenten Lceuwarderadeel en Tietjerksteradeel tot de verbetering van den bedoelden weg op de door B. en W. van eerstgenoemde gemeente voorgestelde wijze hebben besloten, daartoe voor zoo veel deze gemeente betreft, het noodige voor te bereiden, de ver- eisehte aanvrage aan heeren Ged. Staten van Friesland te doen en nader dc tot deze zaak betrekkelijke voorstellen ter tafel van den Raad te brengen. 4. Voorstel van B. en W. vervat in hun besluit van den 20 Januarij 1866, no. '/bf, nopens een adres van den hoofdonder wijzer der 3e Tusschenschool 2c klasse, N. Schuiteraaker, houdende verzoek om verhooging der aan hem toegekende toelage voor huishuur. l)e beraadslagingen over dit voorstel geopend zijnde, zegt de heer Duparc zich niet met het voorstel tot het nemen eencr afwijzende beschikking te kunnen vereenigen. Hij erkent, dat de door B. en W. bijgebragte motieven bij eene oppervlakkige lezing juist schijnen te wezen, doch, is hij wel onderrigt, dan is de on- derwijzerswoning op Oldegalileën ecne zeer ondoelmatige slechte woning. Voor al de andere onderwijzers, zelfs voor die der Armen scholen, is de vergoeding voor het gemis eener vrije woning J 250; voor die der burgerscholen is zij zelfs 300; de adres sant alleen geniet slechts 200. Ook zijn tractement is het laagst van alle. Het minder getal leerlingen dat van zijne school gebruik kan maken wordt opgegeven daarvan de oorzaak te zijn, en Spr. kan zich daarbij neerleggen, doch het blijft evenwel waarheid, dat de vergoeding voor huishuur in dezen geheel onafhankelijk is van het meerder of minder getal leerlingen, dat de school bezoekt. Hij had gaarne gezien, dat het advies van de Plaatse lijke Schoolcommissie, gelijk in zoovele zaken, ook in dezen ware ingewonnen. Hij wcnscht daarom voor te stellen, om, alvo rens in deze zaak beslissing te nemen, eerst het advies van dc Plaatselijke Schoolcommissie in te winnen. De Voorzitter geeft te kennen, in staat te zijn om wegens dc bedoelde lokaliteit de vereischte inlichting te kunnen geven; herhaalde malen hebben B. en W. die onderwijzerswoning iu oogenschouw genomen en dan is het hun Collegie steeds voor gekomen dat die woning geheel annex aan de school, als bijzon der geschikt is aan te merken. Wel wil hij niet beweren dat zij, wat hare inrigting en het uiterlijk aanzien betreft, met andere onderwyzers-woningen is gelijk tc stellen, doch hij heeft dc over tuiging dat zij voor den onderwijzer Sehuitemaker en gezin alle- zins geschikt is. Het lag bovendien destijds in de bedoeling van het Dagelijksch Bestuur om eenige verbetering aan de bewuste lokaliteit aan te brengen, doch de onderwijzer wilde liever die woning ver!aten en in het genot gesteld worden van de bij de verordening vast gestelde. vergoeding van huishuur ad f 200. De heer Bruinsma heeft omtrent de onderwijzers-woning, wei nig meer toe te voegen aan het gesprokene door den Voorzitter; hij wenscht alleen dit nog te releveren: de hier bedoelde onder? wijzer hief over de min goede inrigting der woning aanhoudend klaagliederen aan en toen men hem deswege nader had verstaan, heeft men hem vrijgelaten om de woning te verlaten en de daar voor verordende vergoeding te genieten. Het laatste heeft hij verkozen en nu is die 200 weer niet genoeg. Indien het begin sel van den heer Duparc doorging, zou men de onderwijzers, in zake de bewuste vergoeding, gelijkelijk moeten behandelen, en dit, men zal het Spr. moeten toestemmen, kan niet gaan. Bij de vaststelling der betrekkelijke verordening, heeft men voor de bepaling der jaarwedden en der bewuste vergoeding, dc meer of min belangrijkheid der scholen ten grondslag gelegd en toen beslo ten liet tractement van den onderwijzer in de 3e Tusschenschool 2e kl. op Oldegalileën vast te stellen op J 900, eu het bedrag der eventueel uit te keeren vergoeding op 200; dit werd alle- zins voldoende geoordeeld. Maar wanneer nu naijver in het spel komt, zullen niet alleen de hoofdonderwijzers, maar ook de hulp onderwijzers op gelijkstelling beginnen aan te dringen; iets wat niet kan en mag, eu tot groot bezwaar voor de gemeentelijke fiuantien zou zijn. Dc heer Verwjjs verklaart tc moeten opkomen tegen het be weren van den heer Bruinsma. Er moet natuurlijk onderscheid blijven bestaan tussehen de bezoldiging der onderwijzers; die der burgerscholen moeten hoogere wedden dan die der armenscholen genieten, omdat het te geven onderwijs niet gelijk staat en om dat de kans tot verhooging niet behoort te worden weggenomen, maar ten aanzien van de vergoeding voor huishuur valt dat on derscheid weg. Ook hij heeft de woning op Oldegalileën gezien en ze klein en slecht ingerigt gevonden, van daar dan ook dat Schuitemaker ze heeft verlaten en naar eene betere rondgezien. Spr. komt het billijk voor dat, opzigtens de vergoeding voor huishuur gelijkstelling besta. Op de vraag des Voorzitters of ook nog iemand der leden het woord verlangt, geeft de heer Duparc te kennen zijn voor stel te herhalen, om het advies der'plaatselijke schoolcommissie alsnog omtrent doze zaak in te winnen; dit voorstel wordt ondersteund. De heer Bloembergen zegt hoogen prijs te stellen om in za ken, waarvoor speciale commission bestaan, dc opinie en het advies dier commission tc kennen, vooral wanneer het onderwer pen betreft direct tot de bernoeijingen van zoodanige commission bchoorendc maar nu liet betreft eene zaak als deze, nu de on derwijzer zijne woning heeft opgegeven en in het genot der be- Bijvoegsel tot de Provinciale Fkiesche Courant. 4

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1866 | | pagina 1