32
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN.
Zitting van Donderdag 22 Maart 1866.
antwoorden. Wat aangaat het beginsel van den voorgaanden
Spr. om de eigendommen der gemeente publiek te verhuren of
te verpachten, daarvan komt hem veel aannemelijk voor, doch
het is niet op alle voorwerpen toepasselijk. Er bestaan gevallen
dat eene onderhandsche verhuring of verpachting èn in liet be
lang der gemeentekas èn in dat der panden zelve, verre de voor
keur boven eene publieke concurrentie verdient. Wat het adres
ven Dijkstra betreft, hieromtrent strekke tot inlichting dat hij
een jaar huur van Jonker heeft overgenomen; het is bekend wat
daaromtrent gebeurd en nog aanhangig is, het is evenzeer be
kend dat zijn adres tot continuatie van huur, in der tijd ter
tafel van den Raad gebragt en door dezen in handen van B. en
W. gesteld is; dat de zaak van Jonker moeijelijkkeden heeftop-
geleverd dat daarbij in het oog moet worden gehouden, dat
men omtrent de bestemming van den bij de herberg behoorenden
grond in het onzekere verkeerde, niet wetende of die al dan niet
ten behoeve van het spoor zou kunnen worden benuttigd, dat
ook de zaak van de te naamstelling'der betrokken perceelcn,
waaromtrent moeijelijkheden met voogden van het St. Anthonij
Gasthuis gerezen zijn, hiermede in verband stond, en dat nn n
naar aanleiding van een en ander het meest geraden vond h t
onderwerpelijk adres van Dijkstra eenigen tijd te laten rusten.
Wat aangaat het adres van Janssen, hieromtrent meent hij te
moeten observeren, dat dit niet aan den Raad, wel aan B. en
W. was gerigt, weshalve het niet ter tafel van den Raad be
hoefde overgebragt te worden dat bovendien de omstandigheid
om zoo mogelijk aan het, achter het huis letter H no. 121 aan
wezige soephuis, eer.ige andere bestemming te geven, de dade
lijke afdoening heeft opgehouden; dat men voor als nog daar
voor geene andere bestemming kan aanwijzen, maar dat de over
tuiging bij het Collegie gevestigd is, dat het in vervolg van tijd
tot ander doeleinde zal kunnen worden benuttigd dat nog al
tijd is wachtende de uitslag van het onderzoek der betrokken
Raads-commissic, omtrent het al niet of wenschelijke van het daar-
stellcn eener Stads-Apotheek, maar dat het zeer ligt zou kunnen
gebeuren, dat men dat gebouw casu quo daarvoor zou kunnen
benuttigen, vandaar de reden dat men eene publieke verhuring
en voor meerdere jaren onraadzaam achtte wat voorts aangaat
de verhuring van de huizen lett. I nos. 35 en 2, deze heeft men
gemeend onderhands en voor korten tijd te moeten verhuren,
om, met het oog op het doel waarvoor ze zijn aangekocht, de
stichting van eene beurs daar ter plaatse, die gebouwen ten al
len tijde beschikbaar te hebben, wat bij eene publieke verhuring
moeijelijk zou zijn te bedingen.
De heer Jongsma dankt in de eerste plaats voor de, van den
Voorzitter bekomen inlichtingen; resumerende hetgeen tot inlich
ting op zijne bedenkingen is gezegd, komt Spr. nu tot de con
clusie, dat het beginsel van publieke verhuring ook door het Colle
gie van B. en W. wordt gehuldigd, en dat daar waar eene onder
handsche verhuring meer oirbaar wordt geacht, de goedkeuring
van hh. Ged. Staten het wettelijk voorschrift vervangt. Overigens
is de vertraagde behandeling door B. en W. toegelicht; in de
2e plaats meent hij zich nog met een enkel woord bij het adres
van Janssen te moeten bepalen en op te merken, dat men niet
kan hechten aan de wijze waarop sommige adressanten hunne
verzoekschriften inrigten of waaraan zij die adresseren; te dien
opzigte komt dwaling dikwijls voor; wanneer men de leer van
den Voorzitter huldigt, dan is daarvan een onvermijdelijk gevolg
dat het ter keuze van den adressant zal staan de magt te bepa
len die bevoegd is tot behandeling van zijn verzoek. Intusschen
wijst art. 67 der Gemeentewet den te bewandelen weg aan; de
Burgemeester opent volgens dat art. al de aan den Raad of aan
B. en W. gerigte stukken en brengt die terstond ter tafel waar
zij behooren in casu had dus dat adies ter tafel van den Raad
moeten zijn gebragt. Voorts heeft de voorgestelde verhuring van
het land en het kofiijhuis nabij het spoorweg-emplacement, hem
doen zien dat dit een maatregel was met het oog op en in ver
band met do plannen rakende de voorgenomen uitbreiding van
het onbebouwde gedeelte der gemeente daar ter plaatse, en hem
tegelijk aanleiding gegeven tot het denkbeeld, (immers dit ligt
daarin) dat niet zoo spoedig tot de uitvoering van dat plan zal
worden overgegaan. Spr. behoort lot het jongere gedeelte der
leden van den Raad en is als zoodanig onbekend met de stuk
ken en plans daaromtrent bestaande, uit. dien hoofde zou hij gaarne
zien dat B. en VV. konden goedvinden alle stukken en mededee-
lingen ter zake betrekkelijk, aan den Raad, ter kennisneming van
de jongere leden, over te leggen.
De Voorzitter verklaart de meening van den vorigen Spr. niet te
deelen, als deze vermeent dat de verpligting bestaat om stuk
ken aan B. en W. gerigt, ter tafel van den Raad te brengen
komen zoodanige stukken bij het gemeld Collegie in, dan be
hooren ze daarin ook te worden behandeld zijn ze evenwel van
zoodanigen aard dat eene beschikking van den Raad vereischt
wordt, het Collegie zal ze, voorzien van zijn advies, wel bij den
Raad brengen; maar eene verpligting dienaangaande bestaat
niet. Wat wijders regardeert de uitvoering van het voorge
nomen plan tot uitbreiding van het bebouwde gedeelte der stad
aan de zuidzijde, hieromtrent, zij medegedeeld, dat deze zaak, als
zijnde van het hoogste gewigt, sints gcruimen tijd een onderwerp
van overweging bij het collegie uitmaakt; dat die aangelegenheid
van grooten omvang, een gezet naauwkeurig onderzoek en veel
zijdige bemoeijing vordertdat dienaangaande reeds plannen zijn
beraamd maar nog niet ter aanbieding aan den Raad in gereed
heid zijn, dat men zich intusschen onledig houdt die zaak voor
de behandeling in den Raad te prepareren en daarmede eerlang
gereed zal zijn. Verkiest de lieer Jongsma evenwel dat de
stukken en betrekkelijke mededeelingen door liet collegie aan den
Raad nu reeds worden voorgelegd, dan zal het rationeel zijn dat
de aanvraag (laartoe bij speciaal voorstel geschiede.
De Voorzitter stelt alsnu voor over te gaan tot de behande
ling van het voorstel van B. en W. in zake het adres ven Romke
Jans Dijkstra, tot continuatie van de huur der herberg de Klan-
derij, op de bestaande voorwaarden enz.
De heer Wiersma wenscht de behandeling van dat voorstel
een oogenblik aar te houden en te doen plaats vinden tot dat
de commissie, belast met het regtskundig onderzoek omtrent de
tegen G. J. Jonker in te stellen regtsvordering tot kwijting van
<lc nog verschuldigde huurpenningen, deswege haar rapport zal
hebben uitgebragt. De vergadering zich hiermede vereenigen-
de, is (laartoe besloten.
6. Voorstel van B. en W. aangaande een adres van W. A.
Janssen, het verzoek behelzende dat aan hem met den 12 Mei
c. k. op dezelfde voorwaarden wederom voor drie jaren, in huur
moge worden afgestaan de huizinge lett. H no. 121, in de Groote
Hoogstraat. De vergadering zich met dit voorstel vereenigende,
is dienovereenkomstig beslotenB. en W. te magtigen om, voor
behoudens goedkeuring van hh. Gcd. Staten, aart den adressant
IVillem Anthoons Janssen, voor den tijd van een jaar, ingaande
den 12 Mei 1866 en alzoo tot denzelfdcn datum van het jaar
1867, onderhands in huur af te staan, de thans door hem be
woonde aan de gemeente Leeuwarden in eigendom toebehoorende
huizinge in de Groote Hoogstraat aldaar, gekw. lett. II no. 121,
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN Zitting van Donderdag 22 Maart 1866.
33
kadastraal bekend in deze gemeente sectie A no. 819, voor een
jaarlijkschen huurprijs van een honderd en vijftig gulden, en
overigens op de voorwaarden waarop thans die huizinge door hem
in huur wordt bezeten, nadat daarin nog eene bepaling zal zijn
opgenomen welke den huurder vcrpligt de kosten van verzeke
ring der gemelde huizinge tegen brandschade, zoodra die door
de gemeente zal zijn gedaan, aan haar terug te geveu.
7. Voorstel van I?, en W. nopens een adres van W. Tjepkema,
houdende verzoek dat aan hem met den 12 Mei 18 6, voor den
tijd van een jaar moge worden verhuurd, de thans door hem in
huur bezeten huizinge letter I no. 35, op de Eewal alhier.
De vergadering zich met dit voorstel vereenigende, is dien
overeenkomstig buiten beraadslaging en stemming beslotenB.
en te magtigen om, voorbehoudens de vereischtc goedkeuring
van hh. Ged. Staten, aan den adressant Wijbrandus Tjepkema,
voor den tijd van een jaar, ingaande den 12 Mei I860 cn alzoo
tot denzelfdcn datum van liet jaar 1867, onderhands in huur
af te staan de aan de gemeente Leeuwarden toebehoorende, thans
door hem bewoonde huizinge op de Eewal aldaar, gequoteerd
letter I no. 35, kadastraal bekend in die gemeente sectie A no.
517, voor een huurprijs van twee honderd vijf en zeventig gul
den en overigens op de bestaande voorwaarden, nadat daarin
eene bepaling zal zijn opgenomen, welke den huurder vcrpligt
de kosten van verzekering der aan hem tc verhuren huizinge te
gen brandschade, zoodra die door de gemeente zal zijn gedaan,
aan haar terug te geven.
8. Voorstel van 15. en W. betreffende een adres van Johanna
Cornelia Cleven, wed. C. Becker, het verzoek bevattende, dat aan
haar met den 12 Mei 1866, op de bestaande voorwaarden we
derom voor 3 jaren moge worden verhuurd de thans bij haar
in gebruik zijnde huizinge bij de Korenmarkt alhier, gequoteerd
letter 1 no. 2.
De heer Brunger vraagt, of niet eenige bepaling is gemaakt
omtrent eene opzegging tusschen tijds, wanneer daartoe eventu
eel, met liet oog op de voorgenomen stichting van een beursge
bouw, aanleiding rnogt bestaan.
De Voorzitter zegt, dat dergelijke bepaling bereids in het
contract is opgenomen.
Dc heer Hommes verklaart, als hebbende eene vraag van ge
lijke strekking als de lieer Brunger, na de gegevene toelichting
van het woord aftczien.
De vergadering zich voorts met het voorstel van B. en W.
vereenigende, is dienovereenkomstig besloten B. en W. te mag
tigen om, voorbehoudens dc vereischtc goedkeuring van hh. Ged.
Staten, aan de adressante Johanna Cornelia Cleven, wed. Chris-
tiaan Becker, met den 12 Mei 1866, voor den tijd van drie
jaren cn alzoo tot denzelfden daum des jaars 1869, onderhands
in huur af tc staan de thans (loor haar bewoonde aan (le ge
meente Leeuwarden toebehoorende huizinge bij de Korenmarkt
aldaar, gequoteerd letter I no. 2, kadastraal bekend gemeente
Leeuwarden, sectie A no. 552, voor een jaarlijkschen huurprijs
van ƒ500 en overigens op de bestaande voorwaarden, nadat
daarin eene bepaling zal zijn opgenomen, welke de kuurdersche
verpligt de kosten van verzekering dier huizinge tegen brand
schade, zoodra die (loor de gemeente zal zijn gedaan, aan deze
te restitueren.
9. Voorstel van B. en W. tot (le publieke verhuring voor
den tijd van een jaar van de perceclen greidland, gelegen in de
nabijheid van het spoorweg-emplacement, bekend ten kadaster
gemeente Leeuwarden sectie G nos. 1038 en 836a, ter gezamen
lijke grootte van 2 bunders 96 roeden 50 ellen.
De vergadering zich met dit voorstel vereenigende, is dien
overeenkomstig buiten beraadslaging en stemming besloten
B. cn Wte magtigen tot dc publieke verhuring voor den tijd
van een jaar over te gaan der aan de gemeente in eigendom
toebehoorende perceelen lands, in dc schrifturen van het kadaster
bekend in de gemeente Leeuwarden sectie G nos. 1038 en 836a,
ter gezamenlijke grootte van 2 bunders 96 roeden en 50 ellen.
10. Y oorstel van B. cn YV. tot verhuring in het openbaar
bij beslotene briefjes van het aan de gemeente toebehoorend
koffijhuis genaamd Bcllevue cum ann., staande en gelegen in de
nabijheid van het spoorweg-emplacement.
De vergadering zich ook met dit voorstel vereenigende, is
dienovereenkomstig buiten beraadslaging en stemming besloten
B. en te magtigen het aan de gemeente in eigendom toebe
hoorend koffijhuis genaamd Bellevue cum annexis, staande en
gelegen aan den cingel in dc nabijheid van het spoorweg-empla
cement, aldaar, gequoteerd letter L no. 277, in de schrifturen
van het kadaster bekend gemeente Leeuwarden, sectie G no. 1039,
ter grootte van 11 roeden 50 ellen, met den 12 Mei 1866 voor
den tijd van een jaar bij beslotene briefjes te verhuren.
Wijders is op voorstel van den Voorzitter besloten aan de sub
no. 5 tot en met 10 hiervoren vermelde besluiten, vóór de
resumtie der notulen uitvoering te geven.
11. Voorstel van den Burgemeester om het ter vorige verga
dering ingekomen adres van Berend II. de Jong, commissionair
te dezer stede, waarbij wordt aangedrongen op de daarstelling
van een doelmatig beursgebouw, ten fine van rapport en voorstel
te stellen in handen van B. en W.
De heer Brunger geeft den wensrh te kennen (lat een termijn
worde bepaald binnen welke het collegie van dagelijksch bestuur
don Raad van rapport in dezen zal dienen. Omtrent deze zaak
zijn reeds meerdere adressen ingekomen en omdat de bouwing
eener beurs inderdaad zeer urgent is, zoude h«j wenschen dat
die aangelegenheid ernstig werd ter hand genomen en een ter
mijn tot het uitbrengen van het rapport deswege bepaald.
De Voorzitter merkt op, dat het onderwerpelijk voorstel van
hem is uitgegaan, niet van B. en YV. Intusschen kan hij mede-
deelen, dat de zaak der stichting eener beurs steeds in het col
legie levendig is gehouden, dat onderscheidene voorstellen en
plannen in overweging zijn genomen, doch dat men tot dus ver
tot geen bepaald besluit is gekomen omdat geene censtemmiglieid daar
omtrent in het collegie heerschte, dat men het volkomen eens is
wat het beginsel betreft om een beursgebouw te stichten, maar
dat verschil van gevoelen bestaat aangaande de plaats waarop
zij zal worden daargesteld. De tijd is echter niet zeer verwij
derd te achten waarop een bepaald voorstel dienaangaande aan
den Raad zal worden gedaan. Hij kan zich evenwel niet met
het voorstel van den heer Brunger vereenigen om een termijn te
stellen, want al deed men dit, dan nog bleef de moeijelijkheid
bestaan waar de beurs te plaatsen. Spr. durft althans geen ter
mijn te stellen.
l)e heer Brunger verklaart met genoegen te hebben gehoord
dat het collegie zich met de ondcrwcrpclijke zaak onledig houdt,
maar er moet eene beslissing worden genomen in deze waarlijk
zeer urgente aangelegenheid, daarom zou hij wel willen voorstel
len eene commissie te benoemen.
De Voorzitter vraagt wat de heer Brunger dan eigentlijk zou
willen voorstellen.
Bijvoegsel tot de Provinciale Friesciie Courant.
II