86 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Maandag 26 Maart 1866. productie van genoemde hoeveelheid te kunnen geraken, volgens inlichting van den Directeur dat geheel niet dadelijk in alle onderdeden behoeft te worden tot stand gebragt, maar trapsgewijze naar gelang der klimmende behoefte zal kunnen worden voltooid. Na dit te hebben vooruit gezet, wenschen wij in de tweede plaats, U ons oordeel mede te deelen aangaande de vraag, die de Commissie zich in opzigt tot de uitbreiding der fabrijk heeft gesteld, namelijk deze „zal men de bestaande fabrijk vergrooten, dan wel eene nieuwe stichten Wat de stichting eener nieuwe fabrijk op nieuw terrein aangaat, hieromtrent zijn wij met haar van gevoelen, dat, met het oog op de bestaande fabrijk en de gelegenheid om (leze daar ter plaatse te behouden, en haar eene geuensehte uitbreiding te geven, de stichting eener nieuwe fabrijk op koud steed niet is aan te raden, zoo om de aanzienlijk meerdere kosten, daaraan verbonden, als om de moeijelijkheid tot het vinden van een geschikt terrein. Neemt men toch in aanmerking, dat de bestaande fabrijk, vol gens tauxatie buiten inbegrip der buizenleiding, op p. m. 60,000 is geschat geworden, en dat deze som bij stichting eener nieuwe fabrijk nagenoeg geheel zou te loor gaan, daar weinig of niets van het bestaande voor de nieuwe fabrijk, elders geplaatst, te benuttigen zou zijn, dan gelooven wij, reeds daarin genoeg zame redenen te vinden, om ze zoo mogelijk op de bestaande plaats te behouden. De vraag rijst dan echter, hoedanig de noodige uitbreiding daar ter plaatse aan de fabrijk te geven? Uit de medcdeelingen der comm. blijkt, dat verschillende plan nen daarvoor bij haar in overweging zijn genomen. Die plannen waren in hoofdzaak van tweederlci aard. Aan den eenen kant stonden die van den Directeur der fabrijk, welke de meening voorstaat, dat die uitbreiding behoort plaats te vinden met bennt- tiging van het terrein der stads timmerwerf met annexe woning en kantoor van den Architect, benevens van de turfschuur en de van den heer Haversihmidt aangekochte huizinge en stal. Aan de andere zijde stonden die van den Architect, die de uitbreiding der fabrijk wenscht tot stand te brengen met behoud der timmer werf en van de bedoelde gebouwen, onder benuttiging van een gedeelte der stads turfschuren en met uitbreiding van het terrein aan de zijde der gracht, door aanplemping \an deze. De hierbij overgelegde tcekeningen zullen U M. meer in bijzonderheden de wijze doen kennen, waarop zij vermeenen, die uitbreiding tot stand te moeten brengen. Het plan van den Directeur is op dien leest geschoeid, dat naast het bestaande retorthuis, aan de noordzijde een geheel nieuw gebouw wordt opgetrokken, bestaande uit een groote kolenlood9, een nieuw retorthuis met een dubbele rei ruggelings tegen elkan der geplaatste ovens en een zuiveringshuisdat voorts de woning van den Architect ten dienste van den Directeur en ook diens kantoor als zoodanig voor de fabrijk beschikbaar worde gesteld, en dat ter plaatse van de timmerschuur en het aangekochte huis van den lieer Haversehmidt twee nieuwe gashouders werden aangebragt, terwijl de bestaande turfschuur ten deele geamoveerd en het blijvende gedeelte daarvan, mede ten behoeve der fabrijk aangewend wordt. Het gevolg hiervan zal dus zijn, dat in eene nieuwe woning voor den Architect, benevens kantoor, timmer-, smids- en verfwinkels met bergplaatsen ten behoeve der fabrikage cn nieuwe bergplaats voor turf ten dienste der Armenkamer zal moeten worden voorzien. De kosten van dit plan zijn met inbegrip eener som van pl. m. 22,000, voor stichting van nieuwe lokaliteiten ter vervanging van cvengenoemdea en voor aankoop van het daartoe bcnoodigde terrein, in het geheel geraamd op 51,552 hier bij komt voor ovens, exhauster, zuiveringstoestellen, gashouders, enz. 98,000, gevende een totaal van 149,552, welke som echter indien niet, volgens het plan van den Directeur, de bestaande schoorsteen benuttigd, maar een nieuwe afzonderlijke 9 -hoorstecn op het nieuw tc stichten gebouw aangebragt wordt, nog met ongeveer f 4000 zou vermeerderd worden, makende te zamen 153,552. Bij het plan van den Architect, dat hoofdzakelijk in eene oost- waartsclic verlenging van het bestaand rdorthuis met annexe lokalen en het aan den zuidoosthoek zijdelings aanbouwen van nieuwe lokalen benevens het plaatsen aldaar van twee nieuwe gas houders, bestaat, blijft de timmerwerf c. a. behouden, en vervallen dus de hierboven genoemde, kosten tot aanschaffing eener nieuwe inrig- ting voor de stads fabrikage, doch worden daarentegen andere uitgaven tot vergrooting van het terrein door aanplemping, aan bouw van eene nieuwe Directeurswoning enz. vercischt. De globale begrooting van dit plan bedraagt, voor het stichten der gebouwen enz. 86,223 waarbij echter nog dient gerekend tc worden voor aanschaffing ccner nieuwe bergplaats voor turf ten gebruikc voor de Armenkamer f 3000, gevende alzoo f 39,223. Hierbij voor ovens, zuiveringstoestellen enz. de hierboven genoemde som ad 98,000, nniakt een totaal voor dit plan ad J 137,223, alzoo een verschil in minder van p. m 16,000, of, zoo geen nieuwe schoor steen wordt aangebragt, van 12,000. Ten aanzien der aangevoerde berekeningen zij echter op het oog gehouden, dat de aangegeven sommen het geheel der stich ting betreffen, gerekend voor de productie van ongeveer 900,000 cub. el gas. Zooals intusschen reeds is opgemerkt, stelt men zich niet voor, dat geheel al dadelijk te voltooijcn, zoodat men, wat de genoemde som van 98,000 voor ovens, zuiveringstoestellen en gashouders aangaat, aanvankelijk met ongeveer 30,000 min der uitgaaf op beide plannen zal kunnen volstaan. Zooals U uit de missive der Raads-commissie zal kunnen blij ken, heeft de vraag, aan welke dezer plannen de voorkeur dient te worden gehecht, een onderwerp van veelvuldige bespreking en bemoeijing bij haar uitgemaakt, waarbij zij het geraden heeft ge oordeeld, ook het advies van een speciaal deskundige in te roepen. Het resultaat harer overweging was, dat zij bij meerderheid de voorkeur meende te moeten geven aan des Directeurs plan, waarbij de uitbreiding der fabrijk, onder benuttiging der stads-timmerwerf enz. wordt tot stand gebragt. Ons Collegie heeft met zorg de gronden onderzocht, welke die commissie tot haar besluit hebben geleid, zoo als die kouden blij ken uit het door haar overgelegd extract, uit de notulen harer vergadering, dd. 8 Maart 1866, en heeft na rijpen rade, bij meer derheid, zich met de zienswijze der commissie kunnen vereenigen. Het is daartoe geleid uit overweging: lo. dat, volgens het plan van den Directeur, aan het geheel der Gasfabrijk eene meer doelmatige inrigting kan worden gegeven, vooral in opzigt tot de plaatsing der retorten en van de gashouders2o. dat het min der doelmatig voorkomt, beide inrigtingen, de Gasfabrijk en de Stadstirnmerwerf, onmiddellijk naast elkander te behouden, en dit op eene wijze, die medebrengt, dat het werkvolk van beide in rigtingen van tijd tot tijd met elkander in aanraking komt en een gedeelte van het terrein der Gasfabrijk onvrij wordt, hetgeen alligt tot stoornis en verwikkelingen aanleiding kan geven 3o. dat bij het plan van den Architect eene belangrijke aanplem ping moet plaats vinden, die eene vernaauwing der Stadsgracht daar ter plaatse met zich brengt, waartegen welligt van de zijde GEMEENTE11A A D TE LEEUWARDEN. Zitting van Maandag 26 Maart 13CG. van het provinciaal bestuur bedenkingen zouden kunnen oprijzen 4o. dat het geheel der inrigting naar laatstgenoemd plan volgens getuigenis èn van den Directeur en van een' anderen des kundige, te beperkt cn niet naar eiscb voor uitbreiding vat baar is, ook al wilde men later de Stadstirnmerwerf bij de Gas fabrijk intrekken5o. dat, volgens het plan van den Directeur, het overzigt over het geheel der inrigting van uit diens woning cn kantoor verreweg gemakkelijker en beter zal kunnen plaats vinden, dan volgens dat van den Architect; 6o. dat, volgens dat plan, mede meer open terrein beschikbaar blijft, zoo noodig bij eene inrigting als deze, terwijl bij dat des Architects het open terrein al zeer beperkt blijft; 7o. dat de meerdere kosten van bedoeld plan boven die van het andere ook geenc overwegende bedenking daartegen opleveren, eensdeels dewijl, naar de meening des Directeurs, dc rente van dat meerdere kapitaal grootcndeels wordt opgewogen door besparing van arbeidsloonen aan dc ex ploitatie der fabrijk, naar dit plan ingcrigt, verbonden, anderdeels omdat het bedrag dier rente, en van eene matige aflossing der hoofdsom, omgeslagen over een verbruik van 600,000 kub. el, slechts 3/,0 cent verschil van prijs per kub. el oplevert. Intusscheu wenschen wij te hebben opgemerkt, dat wij, ofschoon aan het plan van den Directeur in beginsel dc voorkeur gevende, niet geacht willen worden, daaraan in alle bijzonderheden onze goedkeuring te hechten. Het komt ons voor, dat dit plan nog een punt van nadere bespreking en overleg, zoo met den Directeur als met den Architect, zal moeten uitmaken cn welligt wat dc details aangaat voor eenige wijziging, hetzij uit een bouwkundig hetzij uit een fabrijkraatig oogpunt, vatbaar zal blijken te zijn. Vooraf echter, raecncn wij, zal door Uwe vergadering eene keuze dienen te geschieden, wat het hoofdzakelijke der plannen betreft, en in beginsel moeten worden uitgemaakt, of de uitbrei ding der fabrijk met behoud der werf, dan wel met verplaatsing van deze en onder bijtrekking van het door haar ingenomen ter rein tot dc aanhoorigheden der fabrijk zal dienen te geschieden. De vraag zal echter bij U rijzen waar, ingeval van benuttiging van het geheel der werf tot vergrooting der Gasfabrijk, eerstge noemde zal kunnen worden overgebragt Wij erkennen gaarne M. H. die vraag voor alsnog moeijelijk te kunnen beantwoorden, doch achten dit punt ook niet van zoo dringenden aard, dat daaromtrent reeds nu een bepaald plan zou behoeven te worden voorgesteld. Volgens inlichting toch van den Directeur zal cr geen bezwaar bestaan, dat de Architect voor- loopig zijn woning en kantoor in gebruik blijft behouden en zou een gedeelte der turfschuur in den eersten opslag voor timmer schuur kunnen benuttigd worden, zoodat inmiddels de gelegenheid zal kunnen worden gezocht een ander geschikt terrein daarvoor te bestemmen. In hoeverre daarbij de oostelijke helft van den kavallcriestal, wanneer de gemeente die ter harer beschikking zal hebben verkregen, in aanmerking zal kunnen komen, zal een punt van nadere overweging kunnen uitmaken. Wij hebben ons afgevraagd M. H., of en in hoeverre ook be rekeningen door ons aan U dienen te worden overgelegd omtrent dc finantieele uitkomsten, waartoe de beoogde uitbreiding der fabrijk, in verband met het toenemende gasverbruik, zal leiden, maar hebben gemeend ons daarvan te mogen onthouden en U te dien aanzien te mogen verwijzen naar de vroegere berekeningen van den heer van der Made, waarbij een nog aanmerkelijk hooger cijfer voor de uitbreiding der fabrijk ten grondslag is genomen en niettemin de uitkomst van dien aard is, dat dc tegenwoordige prijs van het gas allczins voldoende mag worden geacht en bij Bijvoegsel tot de Provinciale Friescïie Courant. belangrijke toename van het gasverbruik in dc gevolgen ccr ver mindering dan vermeerdering zal kunnen ondergaan. Naar aanleiding van het aangevoerde hebben wij dc eer voor te stellen, dat de Raad besluite lo. in beginsel aan tc nemen, dat de bestaande Gasfabrijk zal worden uitgebreid overeenkomstig het plan van den Directeur dier fabrijk, met bcnuttiging der Stads timmerwerf en van de daarbij bchoorende gebouwen, een cn ander onder zoodanige wijzigingen als blijken zullen geraden te zijn 2o. aan B. cn W. op te dragen, een nader uitgewerkt plan dier uitbreiding in gereedheid te doen brengen, met dc noodige bestekken en begrooting van kosten en deze aan den Raad over tc leggen, vergezeld van de vereischte voorstellen tot bestrijding der kosten. Aldus uitgebragt ter Raadsvergadering van den 26 Maart 1866, door Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, DIRK ZEPER. De Secretaris, De SWART. Op voorstel van den Voorzitter is besloten dit rapport, na alvorens tc zijn afgedrukt in het verslag dezer zitting, tc stellen in lxandcn van dc sectien van dezen Raad, met bepaling tevens, dat hst onderzoek daaromtrent zal moeten zijn afgeloopen op den 9 April aanstaande. 5. Is ter tafel gebragt en gelezen een adres van de gezamen lijke schippers, varende in het veer van Dockum op Leeuwarden en terug, het verzoek behelzende om, in stede van met de ijzeren barge, des morgens te 7 ure van Dockum te mogen varen met eene houten bargc. Besloten gezegd adres ten fine van con sideration cn advies te stellen in handen van B. en W. 6. Is tef tafel gebragt een schrijven van het bestuur van het Stads Ziekenhuis alhier, houdende aanvraag om magtiging tot af- cn overschrijving van sommige posten der begrooting van gemelde inrigting voor 186-5. Is besloten die aanvraag ten fine van onderzoek cn rapport tc stellen in handen van de Com missie, in der tijd belast geweest met het onderzoek der voor melde bcgrooting, bestaande uit de hecren Bloembergen, Brunger cn Minnema de With. 7. Mede is ter tafel gebragt een schrijven van het Collegie van Brandmeesters, dd. 22 Maart jl. no. 392, daarbij inzendende dc rekening cn verantwoording van hun Collegie over 1865. Is besloten, die rekening cn verantwoording ten fine van onder zoek en rapport te stellen in handen van dc Commissie, iu der tijd belast geweest met het onderzoek der bcgrooting wegens de. Brandweer, dienstjaar 1865, zijnde zamengcsteld uit de hoeren Bolten, Oosterholf en Wierdsraa Schik. 8. Is ter tafel gebragt en voor notificatie aangenomen, eene resolutie van hh. Ged. Staten dd. 20 Maart 1866, no. 16, hou dende verklaring, dat dc reclame van G. Bisschop, wegens zijn aanslag in den hoofdelijke» omslag over 1865, niet is ontvankelijk. 9. Voorts is ter tafel gebragt en voor de leden ter inzage gelegd liet, bij missive van de plaatselijke schoolcommissie alhier dd. 21 Maart jl. no. 2775, ingezonden jaarlijksch verslag, betref fende het lager onderwijs binnen de gemeente Leeuwarden over het jaar 1865, opgemaakt ingevolge art. 64 der wet van 13 Aug. 1857 (Staatsblad no. 103). Hierna is dc vergadering gesloten. 12

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1866 | | pagina 2