ta—
86 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag 11 Junij 1 806.
belasting wegens den op ulto. December jl. nog niet in consuin-
tie gebragten voorraad wijn.
De vergadering zich met dit voorstel vereenigende, is buiten
omvraag en stemming, dien overeenkomstig besloten:
B. en W. tc magtigen aan de adressanten, zoomede aan an
dere handelaren en neringdoenden in wijn in deze gemeente, als
zoodanig gepatenteerd, wier voorraad op ulto. December 1865,
blijkens gehouden aanpeil meer dan vijftig kannen beliep, resti
tutie te verleenen van de deswege betaalde plaatselijke belasting.
6o. Voorstel van het collegie van B. en W. vervat in zijn
besluit van den 11) Mei jl. no. J3/M, betrekkelijk de adressen
van R. Bloembergen Santee Jr. C. Witteveen Cz. A. Zijlstra Jr.
en S. II. de Mn es, houdende aanvraag om alsnos: in het genot
te worden gesteld van restitutie wegens betaalde gemeentelijke
belasting, wat de drie cerstgenoemden betreft wegens hunnen op
30 April jl. nog niet in consumtie gebragten voorraad gedistil
leerd en wat laatstgcraelde aangaat, ter zake zijnen toen voor
handen voorraad turf.
Is overeenkomstig dat voorstel beslotenaan de adressanten
voormeld tc kennen te geven, dat de Raad geene termen heeft
gevonden hun verzoek, om alsnog in het genot tc worden gesteld
der teruggaaf van betaalde gemeentelijke belasting, in te willigen
en dat verzoek mitsdien wijst van de hand.
7o. Naar aanleiding der missive van heeren Curatoren van het
stedelijk gymnasium alhier, houdende inzending eener voordragt
ter vervulling van de, door het bedanken van den heer Mr. E.
de Wendt nog steeds onvervuld gebleven betrekking van Curator
van het gymnasium, is op voorstel van den Voorzitter besloten
alsnu tot de benoeming vorenbedoeld over te gaan. De uit
slag van de gehouden stemming was deze, dat op den heer Mr.
Eilard Attema 9 en op den heer Dr. U. J. Hubcr 5, stemmen
uitgebragt waren.
De heer Attema de volstrekte meerderheid van stemmen erlangd
hebbende is alzoo tot Curator van het stedelijk gymnasium benoemd.
De Voorzitter het woord tot den benoemde, hier ter verga
dering aanwezig rigtende, geeft te kennen het hem aangenaam
zal zijn daarop al dadelijk een gunstig antwoord te mogen vernemen.
De heer Attema zegt hierop, dat hij het besluit bij zich had
om bij eventueelc benoeming, daarvoor te bedanken j hij verklaart,
dat liet hem minder aangenaam is geweest om ten tweedenmale
op de voordragt van heeren Curatoren als tweeden kandidaat te
moeten paraisscren; ware zijn lidmaatschap in het Collegie van
Curatoren gewild geweest, dan warè het rationeel om hem, na
bet bedanken var» den lieer de Wendt, als eersten kandidaat op
de voordragt tc plaatsen; dit nu is niet geschied en daarom
moet hij veronderstellen telkens slechts tot aanvuller van de voor
dragt tc hebben gediend; dit bevalt hem niet, dit wil hij niet
i n het is behalve ook om andere redenen, vooral hierom dat hij
voor de eer der benoeming meent te moeten bedanken.
De Voorzitter, hoewel gaarne gunstiger antwoord gewenscht
hebbende, eerbiedigt echter het besluit van den heer Attema.
Hij stelt voor, om heeren Curatoren van den uitslag dezer be
noeming en het daarop gevolgd bedanken van den heer Attema
in kennis tc stellen en hun uitnoodigen wederom eene nieuwe
voordragt in te zenden. Hiertoe wordt eenstemmig besloten.
So. Rapport der Raads-Commissic betreffende dc bevoegdheid
van voogden en voogdessen van het St. Anthony Gasthuis alhier,
tot het maken van bepalingen als die welke vervat zijn in het
door hen op 3 Oct. 1864 vastgesteld reglement op de inrigting
en het begeer dier inrigting en wel speciaal van die bepalingen
welke op hunne benoeming betrekking hebben.
De heer Jongsma, lid dezer Commissie, geeft, ook namens zijn
medelid den heer Attema, in overweging om dc behandeling dezer
zaak tot later aan tc houden, uithoofde de heer v. Sloterdijek,
rapporteur in dezen, niet ter vergadering aanwezig is, en die be
handeling mede in eene vorige vergadering is uitgesteld om reden
van afwezigheid des heeren Attema.
De Voorzitter zeggende zich hiermede te kunnen vereenigen,
stelt dit voor.
De heer Wiersma verklaart zich daarmede te zullen vereenigen;
ofschoon hij gedacht had dat deze aangelegenheid heden zou zijn
behandeld.
De vergadering besluit hierop eenstemmig de behandeling aan
te houden tot eene volgende vergadering.
9. Voorstel van B. en W. vervat in hun besluit van den 19
Mei jl. no. u/2o> tot wijziging van art. 14 der door deze verga
dering bij besluit van 24 Jan. 1861 en nader in die van den
25 Julij daaraanvolgende, vastgestelde verordening, regelende dc
brandweer in de gemeente Leeuwarden.
De Raad zich met het voorgestelde vereenigende, is buiten om
vraag eenstemmig besloten gezegd artikel te wijzigen als volgt
De onderscheidingstcekcnen zullen zijn, voor:
10. den Opperbrandmeestcra. een stok geschilderd met de
nationale kleuren cn het wapen der gemeente, benevens een sleu
tel met een zilveren plaat, waarop aan dc eene zijde het woord
„Opperbrandmeestcr" en aan dc keerzijde het wapen der gemeente;
b. een blaauw cn geel zijden lint ter breedte van twee cn der
tig strepen waaraan is bevestigd het wapen der gemeente, van
Berlijnsch zilver.
2o. de brandmeestersa. een stok gelijk aan dien van den
Opperbrandmeesterb. een lint en wapen gelijk aan dat sub lo. A
hiervoren omschreven.
10. Nader rapport en voorstel van de commissie belast met
het ontwerpen van verordeningen tegen wier overtreding straf is
bedreigd, tot wijziging van sommige bepalingen der verordening
betreffende de instandhouding, bruikbaarheid, reinheid, vrijheid,
cn veiligheid der openbare wegen, bruggen, veren, wateren, vaar
ten, straten enz. in de gemeente Leeuwarden, bij welk rapport
de voorgedragen wijzigingen aan het oordeel van den Raad wor
den onderworpen en voorgesteld, over de wijzigingen van artikelen
54 en 55 te liooren de autoriteit bedoeld bij het koninklijk be
sluit van 12 Mei 1863, (Staatsblad no. 58.)
De vergadering zich daarmede vereenigende, is dien overeen
komstig besloten.
11. De Voorzitter stelt voor om, even als dit in de voorgaande
jaren geschiedde, eene commissie uit den Raad van vijf leden te
benoemen, ter bijwoning van de examina op de openbare Ncder-
duitsche en Fransche scholen cn op het stedelijk gymnasium te
dezer stede en, voor het geval dit met de zienswijze van den
Raad overeenkomt, hem die benoeming op te dragen.
Hiertoe eenstemmig besloten zijnde benoemt de Voorzitter in
die commissie de heeren Mr. E. Jongsma, Mr. E. Attema, l)r.
E. Verwijs, G. II. Hommes cn Mr. W. J. v. Weideren baron Rengers.
De heer Jongsma vraagt of de benoemde heeren zich tegelijk
bij de examina moeten bevinden.
Dc Voorzitter merkt hierop aan dat de leden der commissie als
naar gewoonte, onderling de te bezoeken examina kunnen verdeelen.
12. Is ter tafel gebragt een schrijven van het Nederl. Isra
ëlitisch Armbestuur alhier, dd. 6 Junij jl. no. 30, houdende weder
inzending zijner begrooting voor hot loopend dienstjaar, thans
onder bijvoeging van een staat over de jaren 18601864 der
verstrekte restitutiën wegens bcdecling en kosten van verpleging
ten behoeve van armen, elders verpleegd maar binnen deze ge
meente armlastig.
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN
Zitting van Donderdag 14 Juuy 1866.
87
Dc Voorzitter stelt, voor deze begrooting met de betrekkelijke
bijlagen weder ten bcwusten einde te stellen in handen van
dc commissie ad hoe, bestaande uit de heeren Plantenga, Min-
nema dc With en Hommes.
Hiertoe wordt besloten cn tevens om vóór de resumtie der no
tulen aan dit besluit uitvoering te geven.
13. Is ter tafel gebragt en ter visie van de loden gelegd eene
resolutie van heeren Ged. Staten dezer provincie van don 22 Mei
jl. no. 41, betreflende het jaarlijksch verslag van de hoofd-oom-
missie van het bestuur der weduwen- en weezenbeurs voor on
derwijzers in Friesland over 1864 enz.
14. Is ter tafel gebragt en gelezen een schrijven van den
heer G. T. N. Suringar, waarbij hij de eer heeft te berigten dat
hij de benoeming tot lid van dezen Raad aanneemt.
De Voorzitter deelt hierop mede dat hij de door dien heer in
gezonden geloofsbrieven ten fine van onderzoek in handen heeft
gesteld eener commissie bestaande uit de heeren Gorter, de liaan
cn Duparc, welke commissie hij, bijaldien zij nu reeds met haar
rapport deswege gereed mogt zijn, zou wenschen uit te noodigcu
dit ai dadelijk uit te brengen.
De lieer Gorter verklaart namens zijne genoemde medeleden
daartoe bereid te zijn, aangezien haar onderzoek dier stukken
bereids is afgeloopen. Hij rapporteert voorts, dat de commissie
ondanks het verschil in een der voornamen van den benoemde,
tusschcn de doop-akte en dc overige stukken, geene aanmerking
op de onderzochte stukken heeft en mitsdien tot toelating van
den heer Suringar adviseert.
Op voorstel van den Voorzitter besluit de vergadering hierop
tot toelating van dien heer als lid van den Gemeenteraad.
15. Zijn ter tafel gebragt: n. een schrijven van de plaatselijke
schoolcommissie alhier, dd. 7 Junij jl. no. 2793, houdende mede-
decling van de tijden en plaatsen waarop de examina en de
prijsuitdeclingcn op eenige openbare scholen, dit jaar zullen wor
den gehouden; b. een schrijven van heeren Curatoren van het
stedelijk gymnasium alhier, van den 9 Junij jl. vermeldende het
tijdstip, waarop het zomer-cxam *n van de leerlingen van het gym
nasium zal worden gehouden. Is besloten deze mededeel in gen
ter kennis van dc hiervoren benoemde Raads-eommissic tot bijwo
ning der examina te brengen.
16. Is gelezen en voor notificatie aangenomen een schrijven
van T. Lcmstra, voormalig commies bij de plaatselijke belastingen
alhier, houdende dankbetuiging aan den Raad voor de, bij zijn
besluit van 9 Mei jl. no. c/39, mede ten zijnen behoeve geno-
mene gunstige beschikking.
17. De Voorzitter het woord nemende, geeft te kennen, dat
het in deze vergadering genomen besluit om de kermis dit jaar
in deze gemeente niet te doen plaats vinden, cn dc redenen die daar
toe hebben geleid, hem genoegzaam aanleiding geven om, ofschoon
gelukkig de cholera zich tot, dus ver in de noordelijke gewesten
des lands bij slechts zeer enkclden heeft vertoond, nu reeds ccnige
mcdedecling te doen van hetgeen door liet Collegie bereids is
beraamd tot voorkoming en verdere verspreiding dier ziekte in
deze gemeente. Als zoodanig kan hij mededeeleti, dat het Colle
gie er op is bedacht geweest, om het Stads Ziekenhuis zoo
danig in te rigten, dat het geschikt is om lijders te kunnen
opnemen, zoodra zich onverhoopt choleragevallen mogten voordoen;
dat de heeren geneeskundigen zijn aangeschreven, ora zoodra zij
lijders onder behandeling krijgen, daarvan kennis aan het Gemeente
bestuur te geven; dat behalve de beschikbaarstelling der lijken-
kamer op dc stedelijke begraafplaats, liet noodige personeel arbei
ders bij de stad dienstbaar is gemaakt voor de bijzondere reini
ging der straten en vooral cn in het bijzonder de meer afgelegene
straten, stegen, enz. Spr. moet hierbij evenwel opmerken, dat
het moeijelijk valt alles in behoorlijke reinheid te houden, bij de
minder goede zin van een deel der ingezetenen, om daartoe ook
van hunnen kant mede te werken; zoo gebeurt het dikwijls dat de
publieke secreten, in den vroegen morgen gereinigd, een paar
uren later dezelfde walgelijke onzindelijkheid vertoonen; intusschen
doet de regering het mogelijke om die plaatsen zoo rein moge
lijk te doen houden, door de daarmede belaste personen tot
ijverige pligtsbetrachting aan te sporenliet aanwenden van
zuiveringsmiddelen in de openbare secreten en waterplaatsen,
nadat ze zijn gereinigd, behoort mede tot de maatregelen van
voorzorg door het Collegie beraamd, dat overigens alles zal aan
wenden wat strekken kan om den gezondheidstoestand der inge
zetenen zoo mogelijk te bevorderen. Men vraagt welligt is het niet
noodig dat even als vroeger eene zoogenaamde eholera-eoramissie in het
leven worde geroepen? en dan kan hij racdedeelen, dat ook daarvan
niet alleen sprake was, maar dat daartoe reeds de noodige maat
regelen beraamd zijndoch men heeft gemeend daaraan nog geene
publiciteit te moeten geven om niet onnoodig aanleidiug tot angst
tc verwekken.
Dc heer Gorter vraagt, of er geen middel zou zijn om ten einde
eene goede, gedurig te herhalen reiniging der goten in sommige
straten te verkrijgen, de ingezetenen uit te noodigen of te gelas
ten die goten telken morgen te reinigenhij wenscht hiervan
geen voorstel te doen doch het enkel aan dc overweging van B.
en W. aan te bevelen.
De Voorzitter geeft te kennen, dat hij reeds vier weken gele
den de politie-bedienden in wijken heeft afgedeeld, om het be
doelde toezigt op de goten te houden, en daartoe strekkend de
ingezetenen beleefdelijk uit te noodigen, die reiniging om den
anderen dag te doendat hij wel overtuigd is geworden, dat die
last door gezegde beambten is uitgevoerd, maar dat hij geene
genoegzame zekerheid heeft verkregen, dat aan die uitnoodiging
overal naar behooren gevolg is gegeven, dat hij daarom ten twee
den male zoodanige uitnoodiging heeft laten uitgaandat het
bestuur om den bedoelden maatregel uitvoering te doen erlangen
een tweetal tijdelijke reinigers in dienst heeft gesteld, belast met
de reiniging der secreten en waterplaatsen en der goten, vooral
in de afgelegen gedeelten der stad. De uitvoering van dezen
maatregel word eiken dag zoo door de politic als door den onder
architect nagegaan en het gevolg daarvan is geweest, dat sommige
plaatsen, b. v. het Bagijneklooster, waar het er met dc zindelijk
heid allertreurigst uitzag, thans flink zijn gezuiverd en gereinigd.
Spr. vleit zich dan ook, dat deze maatregel, bestendigd en voort
gezet wordende, goede vruchten voor de algemeeue gezondheid
zal.opleveren.
l)e heer Duparc wenscht de aandacht te vestigen op den toe
stand van de gracht, aanvangende van de reeds gedempte gracht,
op het Perkswaltje. Op de begrooting voor dit jaar is de be-
noodigdc som uitgetrokken, om die gracht, dc voortzetting van
het vroeger aangevangen groote werk, almede te dempen. Spr.
gelooft echter niet, dat daarvan, met het oog op den reeds ver
streken tijd, veel zal komen, doch, hoe het ook zij, hij zou het
zeer ondienstig achten, dat daarmede thans een aanvang werd
gemaakt, nu wij in het warme saizoen verkeeren, dewijl dit voor
den algemeenen gezondheidstoestand zeer nadcelig zou kunnen
worden. In afwachting echter van dit werk zou hij het zeer
doelmatig vinden, dat deze gracht spoedig behoorlijk werd ge-
leikt of gebaggerd. Naar Spr. is onderrigt, is de stank, die
deze gracht thans verspreidt, voor de bewoners der daaraan ge
legen panden seliier ondragelijk, en eene spoedige voorziening
wordt thans, gelijk hij onnoodig acht uiteen te zetten, nog veel
meer dan gewoonlijk gevorderd.