94
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag 28 «Tunij 1S66.
van den heer Commissaris des Konings, opgenomen in het aan
gehaald provinciaal blad no. 102, veelmin nog ziet hij in dat
B. en W. iets hebben te kort gedaan aan de bevoegdheid der
verordenings-commissie.
De heer Wiersma zegt dat de heer Bloembergen verder is
gegaan dan hij behoefde. De Raad heeft beslist het voorstel
in behandeling te nemen, de vraag is nu maar, wat zal er ge
daan worden Spr. stelt voor de stukken te verzenden naar de
vaste Raads-comn issie, met uitnoodiging daaromtrent den Raad
1e dienen van advies met aanbieding zoo noodig van eenc ont-
werp-verordening.
De heer Bloembergen gelooft niet dat het door hem aange
voerde overtollig kan geacht worden. Er is door een der Sprs.
van gewaagd alsof het Collegie zijne bevoegdheid zou zijn te
buiten gegaan en in die der Verordenings-commissie zou zijn
getreden, liet tegendeel heeft hij willen in het licht stellen.
De heer Jongsma ondersteunt het voorstel van den heer Wiersma.
De Voorzitter brengt in rondvraag het voorstel van den lieer
Wiersma, dat met algemcenc stemmen wordt aangenomen.
De heer Jongsma verlaat de Vergadering.
11. De Voorzitter stelt voor om de inning der water-, kaai
en walgelden voorshands niet te verpachten, maar tot den 1 Jan.
1867 op de bestaande wijze daaaiu door gaardering te voorzien
en zulks met het oog op de mogelijke wijziging der bestaande
verordening.
De heer Wiersma kan zich daarmede niet vereenigen, wat
de zaak betreft, Spr. gelooft dat het door de Verordenings-com
missie in te dienen voorstel, betrekkelijk de wijziging der be
staande verordening, niet behoeft te beletten dat tot de verpachting
der bedoelde belasting worde overgegaan. Een uitstel tot 1 Jan.
1867 acht hij onnoodig en stelt voor dat de gestelde termijn
worde verkort tot op 1 October, e. k.
De heer Bruinsma acht het beter om de verpachting in eens
te bepalen-op 1 Januanj 1867, in plaats van die telkens 3 of
4 maanden uit te stellen. Spr. acht eene verpachting in het
najaar niet wcnschelijk, dewijl zulks ongetwijfeld van invloed zou
zijn op de opbrengst.
De lieer Gorter zegt eerst van oordeel te zijn geweest dat
het wenschclijk zou zijn de verpachting te doen plaats hebben
met ingang op 1 October, doch is daarvan teruggekomen eu
vindt het doelmatiger die te bepalen op 1 Januarij.
Dc lieer Wiersma ziet- er geen bezwaar in de verpachting op
1 October te doen plaats hebben. Spr. stemt toe dat de op
brengst ir. de wintermaanden, die der zomermaanden bij lange
na niet evenaart, maar zulks verhindert niet daartoe over te
gaan blijkt de opbrengst niet voldoende, men zou alsdan
nog met de gaardering kunnen voortgaan.
Dc heer Bolten acht liet niet onverschillig wanneer de ver
pachting plaats vindt, in de wintermaanden zou cr al ligt aanlei
ding kunnen bestaan dat dc pachter bij weinige ontvangst niet
bij magte was, de door hem verschuldigde gedeelten pachtsom
tc voldoen.
Ilct voorstel van den heer Wiersma om de verpachting met
1 October te doen ingaan, is daarna met 10 tegen 5 stemmen,
(die van de hoeren Zeper, Bruinsma, Gorter, Bolten en Rengers)
aangenomen.
12. De Voorzitter deelt der Vergadering mede, dat voor dc
opengestelde geldleening ad 10,000 zicli gecr.e deelnemers heb
ben opgedaan en stelt voor, die mededceling voor notificatie
aan te nemen, waartoe eenstemmig is besloten.
13. Wordt ter tafel gebragt en voor notificatie aangenomen,
de door lieeren Ged. Staten goedgekeurde Raadsbesluiten, tot
het doen van af- en overschrijving op de gcmeentcbcgrooting,
dienst 1865.
14. De Voorzitter brengt ter tafel de ingekomen rekening en
verantwoording van de vaste Raada-commissie voor het Stedelijk
Muzijkkorps, dienst 1865, met voorstel die voor de leden ter
inzage te leggen, waartoe eenstemmig is besloten.
15. Mede wordt ter tafel gebragt en voor notificatie aange
nomen, een schrijven van de tengevolge der afschaffing der plaat
selijke indirecte belastingen op wachtgeld gestelde commiezen, hou
dende dankbetuiging voor de door den Raad ten hunnen behoeve
genomen beschikking.
16. Is ter tafel gebragt en gelezen, een adres van de bewo
ners van Oldegalilüen, houdende vernieuwd verzoek tot daarstel-
l'ing van een voetbrug.
De Voorzitter stelt, onder mededceling, dat een desbetrekke-
lijk voorstel reeds in gereedheid is gebragt, voor, een en ander
in cene volgende vergadering in behandeling te nemen, waar
toe is besloten.
17. Dc heer Wiersma brengt namens de commissie, bedoeld
bij art. 166 der Gemeentewet, rapport uit, omtrent het tot dat
einde in hare handen gesteld schrijven van de Kamer van Koop
handel en lab rijken alhier, tot wijziging der verordening van
politie oj) liet liggen van seliepen en op de scheepvaart in dc
gemeente Leeuwarden, zoomede die naar welke de belasting voor
het gebruik van de wateren, kaden cn wallen wordt ingevorderd
waarop eenstemmig is besloten dc betrekkelijke stukken ter visie te
leggen cn in eene volgende vergadering in behandeling te nemen.
18. l)e lieer Bloembergen het woord gevraagd en bekomen
hebbende, verzoekt de commissie tot herziening van het besluit
tot heffing, en der verordening op de invordering der plaatselijke
directe belasting of hoofdclijken omslag, voor diligent te willen
houden, vermits zij door ongesteldheid van twee harer leden,
alsnog niet bij magtc is geweest aan die opdragt te voldoen.
De heer Dliparc heeft daartegen geene bezwaren, doch wijst
cr op, dat in de bestaande verordening is bepaald, dat zij vóór
den 1 Julij zal worden herzien, eene bepaling overigens van die
soort, welke Spr. steeds niet goed vindt, omdat zij onnoodig bindt.
Dc lieer Wiersma zegt dat zulks naar zijne meening volstrekt
geen bezwaar oplevert. De bedoelde bepaling heeft dc Raad
zich zeiven voorgeschreven cn hij is nu ook bij magte, dc commissie
met dc herziening belast, daarvoor een langer termijn toe tc staan.
Niemand der leden zich hiertegen verklarende, is dienovereen
komstig besloten.
19. Dc Voorzitter stelt voor cn is dienovereenkomstig een
stemmig besloten, het verslag der handelingen van den llaad,
in de heden gehouden Vergadering, met liet opmaken waarvan,
tengevolge der ongesteldheid van den verslaggever, een der beamb
ten ter Secretarie is belast, in plaats van den volgenden dag,
op Maandag den 2 Julij c. k. op liet gewone uur, voor dc leden
ter inzage te leggen.
De Voorzitter sluit hierop de Vergadering.
96
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Rapport der Raads-commissic.
zij doelen slechts op hen, die zieken aan boord hebben, en, hoe
zeer in den tegemvoordigen tijd nog al vele gevallen van dien
aard zich voordoen, is hun getal echter niet zoo groot, om on
praktische gevolgen van den maatregel te behoeven tc vreezen.
Daargelaten verder de boven reeds gestelde vraag, hoe men tot
dc kennis zal geraken van het aanwezig zijrt van zieken aan boord
der schepen, waartoe het ve:schil zich hoofdzakelijk bepaalt,
zullen dc voorschriften, die B. cn W. dan insgelijks willen heb
ben toegepast, van denzelfden aard zijn als die, door ons verlangd.
De kwalificatie van quarantaine-maatregelen zou daarop dus even
zeer van toepassing zijn.
AN ij vertrouwen thans genoegzaam tc hebben uiteengezet, dat
eene verordening, gelijk wij van den aanvang af hebben op het
oog gehad, nl. met rerpHrjte aangifteniet alleen wcnschelijk, maar
ook uitvoerbaar is, en hebben mitsdien de eer U bijgaand ont
werp, w aarin dit beginsel is opgenomen, ter vaststelling aan te bicden.
Tot toelichting der artikelen moge het volgende strekken
Art. 1. l)e hoofdgedachte der verordening is in dit artikel
nedergclegd.
Zoo als ook het intitule reeds aanwijst, hebben wij gemeend,
voor het tegenwoordige althans, andere epideraiën te kunnen buiten
sluiten. IIoc gevaarlijk het karakter van velen daarvan ook moge
zijn, 't i3 niet te vergelijken bij dat van dc cholera. Wat
meer bijzonder de kinderpokkeu aangaat, zoo geeft het reglement
op dc bevordering van dc koepokinenting in de provincie Erics-
land (artt. 11, 12 cn volgg.) reeds waarborg tegen de versprei
ding dier ziekte.
De tweede alinea voorziet in het geval, dat de schipper zelf
ziek of bij het binnenkomen der gemeente niet aan boord is, en
dus bezwaarlijk aan de bij de lc alinea gestelde vcrpligting kan
voldoen.
Art. 2. De bepaling van dit artikel schijnt genoegzamen
waarborg aan te bieden, dat door le t schip geene verdere ver
spreiding der ziekte zal plaats hebben.
De slotbepaling is noodig, om tegen een tc vroeg vertrek te
kunnen waken.
Art. 3. Zal de verordening aan liet doel beantwoorden, dan
kan de bevoegdheid tot hot binnentreden der schepen niet wor
den gemist.
Dat van die bevoegdheid ten (dien tijde moet kunnen worden
gebruik gemaakt, schijnt geen betoog tc behoeven.
Art. 4. Bij deze strafbepaling beweegt men zich geheel binnen
het gebied, door den gemeente-wetgever in art. 161 toegelaten.
Waar het eene overtreding geldt, die de gezondheid en het
leven der ingezetenen bedreigt, moet den regter de magt worden
gegeven, des noods, het maximum der bij dit art. veroorloofde
straffen te kunnen toepassen.
Art. 5. De onmiddellijke in werking treding der verordening
wordt in het belang der zaak gevorderd.
Aldus gerapporteerd in de Raadsvergadering van den 7 Julij
1SC6.
De vaste Raads-conmissie voor het ontwerpen
der .strafverordeningen
De RAAD der gemeente Leeuwarden
Overwegende, dat cr noodzakelijkheid bestaat, bepalingen te
maken, om het overbrengen der cholera naar deze gemeente, zoo
veel mogelijk, te voorkomen
Gezien artt. 135 en 174 der Gemeentewet;
Besluit:
A ast tc stellen navolgende
VERORDENING ter voorkoming van het over
brengen der Cholera naar de gemeente
Leeuwarden.
Art. 1.
Dc schippers of gezagvoerders van schepen zijn verpligt om,
ingeval zich personen aan boord bevinden, wier toestand aanlei
ding geeft tot het vermoeden, dat zij door cholera zijn aangetast,
of ook indien het lijk van een aan die ziekte overleden persoon
aan boord aanwezig is, zoodra zij het gebied dezer gemeente
hebben bereikt, de vaart te staken en van de bedoelde omstan
digheid aangifte tc doen aan het hoofd van het Gemeentebestuur.
Bij ziekte of ontstentenis van den schipper of gezagvoerder,
rust deze verpligting op den persoon, die hem vervangt.
Art. 2.
Indien het blijkt, dat de toestand van den lijder van dien aard
is, dat zijne afzondering noodzakelijk wordt geoordeeld, of ook
indien zich liet lijk van een aan de cholera overleden persoon
aar. boord bevindt, moet het schip op eenc door het hoofd van
het Gemeentebestuur aan te wijzen plaats worden gelegd en al
daar blijven liggen totdat, na eenen geneeskundige te hebben
gehoord en nadat liet schip behoorlijk gedesinfecteerd en gereinigd
zal zijn, magtiging tot vertrek zal zijn verleend.
Art. 3.
Tot verzekering der naleving van art. 1 wordt aan de ambte
naren, bedoeld bij art. 11 van het wetboek van strafvordering,
de polieie-bcdienden en de door B. en W. aan te wijzen per
sonen de bevoegdheid gegeven, ten allen tijde de schepen, waarop
een cholcra-lijder of het lijk van een aan die ziekte overleden
persoon wordt vermoed zich te bevinden, binnen te treden, zelfs
tegen den wil der bewoners, mits zij zijn voorzien van een schrif
telijken last en met inachtneming van de voorschriften der wet
van den 31 Augustus IS53 (Staatsblad no. 83).
Art. 4.
Hij, die deze verordening overtreedt, wordt gestraft met eene
geldboete van ƒ1.00 tot ƒ25.00, met of zonder gevangenis van
één tot drie dagen.
Art. 5.
Deze verordening treedt in werking met den dag harer af
kondiging.
Dirk Zeper.
Wiersma.
E. Attema.
E. Jongsma.
A. Duparc, Rapporteur.