1
134
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Verantwoording van Burgemeester en Wethouders.
daarmede vroeger belast tegen eene belooning van 25, ieder.
De opbrengst dezer belasting was f 567.79. Deswege werd bij
de begrooting geraamd ƒ720, gevende een verschil in minder
van 152.21. Ten vorigen jare (1864) was de opbrengstƒ568.30.
Afd. 8, art. 1. ƒ632.65. Opbrengst van leges ter Secretarie
geheven en van de restitution wegens verschoten zegelgelden enz.
Deze heffing geschiedde krachtens Raadsbesluit van 14 Oct. 1852,
goedgekeurd bij kon. besluit van 30 Dec. d. a. no. 56. Onder
de in rekening verantwoorde som zijn begrepena. leges wegens
afschriften van- en extracten uit acten van den Burgerlijken Stand
ƒ181.65, b. restitution van verschoten zegelgelden te dier zake
414, te zamen wegens den Burg. Stand ƒ595.65; c. afschriften
van stukken afgegeven ter Secretarie 25.15, d. certificaten van
goed gedrag 4.20, e. legalisation van handteckeningen 7,40
afschriften van patenten ƒ0.25, zamen 632.65. Hiervoor werd bij
de begrooting aangebragt 640. De werkelijk ontvangst is mitsdien
beneden de raming gebleven 7.35. Art. 2. 744.235. Opbrengst van
den tol op den weg van Leeuwardep naar Hijum, bij verpachting.
Deze inkomsten zijn ontvangen krachtens het besluit tot tolhef
fing op dien weg, genomen door de Raden der beide gemeenten
13 en 6 Junij 1861, goedgekeurd bij kon. besluit van 22 Aug.
1861, no. 59. De opkomsten zijn verpacht voor den tijd van 3
jaren, ingegaan 12 Mei 1865. De pachtpenningen zijn tijdig
voldaan en worden overeenkomstig den staat van de verevening,
in de rekening verantwoord. Deze pachtpenningen beliepen voor
gabel no. 1, van 1 Jan. tot 12 Mei, naar 1580 in het jaar
577.133, van 12 Mei tot ulto. Dcc. naar J 1899 in het jaar
ƒ1204.745, te zamen 1,781.88voor gabel no. 2, van 1 Jan.
tot 12 Mei naar 1121 in het jaar 411.80, van 12 Mei tot
ulto. Dec. naar 1227 in het jaar 783.26, te zamen 1195.06,
totaal f 2976.94, waarvan deze gemeente competeert ad
ƒ744.23'. Art. 3. 3163*60. Opbrongst van bruggen, a. van
de Verwersbrug, bij verpachting 20.50. Deze pachtsom, welke
over een geheel jaar 41 bedroeg, is slechts over een half jaar
ingevorderd ten gevolge amotie der onderwerpelijke brug. De
heffing van dit bruggeld geschiedde krachtens Raadsbesluit van
21 Febr. 1856, goedgekeurd bij kon. besluit van 18 Aug. d. a.
no. 43, b. van de bruggen bij do voorm. Tuinsterpoort, bij ver
pachting f 220. Deze heffing geschiedde krachtens Raadsbesluit
zoo even vermeld. De tegenwoordige verpachting loopt van 12
Mei IS64 tot 12 Mei 1867. liet in rekening gebragt bedrag
is de pacht van 1 Jan. tot ulto. Dec. 1865, c. van dc ijzeren
ophaalbrug op het Vliet, bij verpachting 145. Dit bruggeld
wordt geheven krachtens Raadsbesluit van 31 Oct. 1861, goed
gekeurd bij kon. besluit van 19 Jan. 1862, no. 1. Het tegen
woordig pacht contract loopt van 12 Mei 1865 tot 12 Mei 1868.
De pachtpenningen zijn tijdig voldaan, d. van de Poppcbrug,
bij verpachting ƒ5. De belasting voor het draaijen dezer brug
over het Vliet, wordt geheven krachtens Raadsbesluit van 24
Julij 1856, goedgekeurd bij kon. besluit van 17 Sept. d. a. no.
45. De in rekening verantwoorde pachtsom welke tijdig is vol
daan, loopt over het laatste jaar van den pachttermijn 1 Jan.
1863 tot 1 Jan. 1866. e. Van de blaauwe brug over het Ylict,
bij verpachting ƒ30. Deze heffing geschiedt krachtens Raadsbe
sluit van 15 April 1858, goedgekeurd bij kon. besluit van 10
Mei 185S, n. 45. Dc opkomsten zijn verpacht voor 3 jaren, van
1 Jan. 1865 tot 1 Jan. 1868. De pachtsom over het eerste
contract-jaar is tijdig voldaan en wordt in de rekening verant
woord. Van de ijzeren brug bij de Potmargewal, bij verpach
ting ƒ709. De heffing van dit bruggeld vindt plaats krachtens
Raadsbesluit dd. 11 Maart 1858 en 8 Jan. 1863, goedgek. bij kon.
besluiten van 10 Mei 1858 en van 5 Febr. 1863. De opkomsten werden
verpacht van 12 Mei 1S64 tot 12 Mei 1867. De in rekening verant
woorde pachtsom is ontvangen over het jaar 1865, n. 1. van 1
Jan. tot ulto. Dec. g. Van dc ijzeren brug over de Harl. vaart,
bij gaai dering 1105.10. De heffing van bruggelden voor deze
en de twee volgende bruggen geschiedt krachtens Raadsbesluiten
van 3 Mei en 9 Aug. 1860, goedgek. bij kon. besluit van 19
Dee. van dat jaar. De opkomsten van evenbedoelde drie brug
gen werden bij gaardering geïnd, ingevolge Raadsbesluit van 22
Mei 1S62, no. 1. h. Van de ijzeren brug bij de voorm. Vrou
wenpoort, bij gaard, 369.70. i. Van de ijzeren brug bij Catn-
straburen, bij gaard, 559.30. De geïnde bruggelden we
gens de drie bruggen hebben gezamenlijk ƒ214.10 boven de
raming bij de begrooting opgebragt. Totaal der bruggelden
J 3163.60. Art. 4. ƒ433, Opbrengst van veergelden, a. Van de pont
tussehen de Oosterkade en den Grachtswal, bij verp. 180.50.
Dit veergeld wordt geheven krachtens raadbesluit van 21 Febr.
1856, goedgek. bij kon. besluit van 2 Mei d. a. no. 128, b.
Van de pont bij het ziekenhuis, bij verp. 252.50. Het hier-
bedoelde veergeld is geheven ingevolge raadsbesluit van 10 April
1856, goedgek. bij kon. besluit van 1 Junij 1856, no. 73. Dc
pachtsommen verschuldigd over 1865, n. 1. van 1 Jan. tot ulto.
Dec. werden tijdig betaald en zijn in de rekening verantwoord.
Dc opkomsten vau beide ponten werden in 1865 op nieuw verpacht
vooi 3 jaren, van 1 Julij 18651868, en wel die sub a vermeld
voor eene jaarl. pachtsom van ƒ218 en die sub. b bedoeld voor
J 305 per jaar. De ontvangsten deswege bedroegen diensvolgens
sub a. naar den vorigen pachtprijs van 1 Jan. tot le Julij 71.50,
naar den nieuwen pachtprijs van 1 Julij tot ulto. Dcc. 109,
zamen J ISO.50. sub b, naar den vorigen pachtprijs van 1 Jan.
tot 1 Julij f 100, naar den nieuwen pachtprijs van 1 Julij tot
ulto. Dec. 152.50, zamen 252.50. Totaal der beide ponten
J 433. c. "Van de pont bij de Harl. vaartsbrug. Naardien deze
pont is vervallen heeft deswege gecne ontvangst plaats gehad.
Art. 5. J 4864.83. Opbrengst van de Stadswaag, a. Van het
weegloon, bij gaard, 2420.43, b. Van het werkloon der waag-
werkers 2444.40, Totaal 4864.83. üe inning van deze loo
nei» geschiedt krachtens raadsbesluit van 19 Junij 1856, goedgek.
bij kon. besluit van 18 Aug. d. a. no. 43. Overeenkomstig de
bepalingen van voormeld besluit worden de werkloonen der waag-
werkers in de gemeentekas gestort en daarna tot gelijke bedra
gen op mandaten aan de waagwerkers uitbetaald. Zulks geschiedt
maandelijks en vond plaats invoegc ais volgt: over de maand
Jan. 120.625, Febr. 107.45, Maart ƒ134.05, April 164.10,
Mei ƒ227.52 Junij, 340.50, Julij f 251.57"', Aug. 240.35,
Sept. 277.07 Oct. 209.87"', Nov. ƒ192.325, Dec. 178.45.
Zamen 2,444.40. De weegloonen werden bij de begrooting ge
raamd op ƒ2400, de opbrengst derzelve is geweest: ƒ2420.43,
alzoo boven de begrooting ontvangen ƒ20.43. De werkloonen
waren geraamd op ƒ2450, zij hebben bedragen ƒ2444.40,
derhalve beneden de raming gebleven ƒ5.60. Art, 6. ƒ4523.
Opbrengst van de marktgelden, bij verpachting, a. Wegens staan
plaatsen voor het uitstallen van waren enz. 3007. Dit bedrag
is de pachtsom over 1865, zijnde het laatste jaar van het loo-
pende contract (1 Jan. 18631866.) b. Van de veemarktgelden.
1516. Deze som is het bedrag der bedongen pacht over
1865. De verpachting had den 3 Dec. 1864 plaats voor den
tijd van 1 jaar. De invordering dezer marktgelden geschiedt
krachtens Raadsbesluiten dd. 12 Jan. en 8 Junij 1854, goed
gekeurd bij kon. besluiten van 17 April en 22 Junij van dat
jaar. Totaal ƒ4523. De ontvangst wegens dit art. overtreft
dc raming met 235, ten gevolge de meerdere opbrengst der
veemarkt-gelden. Art. 6. a. 808.66'. Opbrengst van de visch-
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN Verantwoording van Burgemeester en Wethouders.
135
markt bij gaardering. Dc heffing dezer belasting geschiedt
krachtens Raadsbesluit van 21 Maart 1864, goedgek. bij kon.
besluit van 3 Julij d. a. no. 18. üe inning daarvan is aan den
visehafslager opgedragen. Volgens van dezen maandelijks ont
vangen borderellen is geïnd het in rekening gesteld bedrag, het
welk 188.665 meer bedraagt dan deswege bij de begrooting
was geraamd. Art. 7. Opbrengst der kaai- en walgelden. Deze
heffing geschiedt krachtens Raadsbesluit van 26 Sept. 1861,
goedgek. bij kon. besluit van 6 Oct. d. a. no. 3. Dc inning
daarvan had ook in 1865 bij gaardering plaats. Een specifieken
staat bij de rekening overgelegd wijst het in rekening verant
woorde bedrag aan. Dc opbrengst is ruim 400 beneden de
raming bij de begrooting gebleven. Over 1864 bedroeg de ont
vangst deswege ƒ8086.78. Art. 8. ƒ4107.48. Opbrengst
der begraafplaats, a. Verkoop-, verhuur-, en onderhoud van
graven. Er is ontvangen lo. voor verkoop van graven
ƒ230, 2o. voor verhuur van id. ƒ343, voor onderhoud van
id. ƒ204.20, 4u. voor overschrijvingskostenƒ3.30, maakt ƒ780.50;
b. Begrafenis" en grafgelden. lo. Vervoer van lijken ƒ2488, 2o.
openen en slnitcn van graven 662.50, 3o. ligten en wederleg
gen van zerken ƒ36, 4o. wegens gebruik van de vcrblijfkamcr
nihil, 6o. wegens rouwgoederen 88,30, 6o. buitengewoon 115.50,
7o. zegels der kwitantiën ƒ26.68, maakt ƒ3426.98. Totaal
ƒ4197.48. Op de begroeting werd uitgetrokken: a. wegens ver
koop, verhuur en onderhoud van graven 900, b. begravenis- cn
grafgelden 3700, zamen ƒ4600. Dc totale ontvangst bedraagt
/'4197.48, alzoo beneden de raming ontvangen 402.52. De
invordering dezer regten had nog steeds plaats krachtens het regle
ment op de stedelijke begraafplaats van 1832, gegrond op het
kon. besluit van 21 Nov. 1829, no. 113, doordien op het, den 22
Jan. 1864 gewijzigde tarief van begrafenisregten vooralsnog de
kon. goedkeuring niet is erlangd. Art. 9. f 19,077.85. Op
brengst van schoolgelden. De heffing der schoolgelden geschiedt
voor het gijmnaaittinkrachtens Raadsbesluit van 26 Aug. 1858,
goedgek. bij kon. besluit van 19 Oct. d. a. no. 71. Voor de
fransche kostscholen cn voor dc nederd. scholen, ingevolge de
Raadsbesluiten van 24 Nov. 1860 en 27 Junij 1861, goedge
keurd bij kon. besluit dd. 31 Aug. 1861, no. 42. l)c opbrengst
was als volgt: a. gymnasium geraamd ƒ1600, werk. opbrengst
ƒ813.75, minder 786.25, b. Fransche school yoor jongens
geraamd 2912, werk. opbrengst 4680, mee^l763, c. id. voor
meisjes ger. 3744, werk. opbr. ƒ4160, meer ƒ416, d. burger
school voor jongens, ger. 2360, werk. opbr. ƒ2225, minder
135, e. id. voor meisjes, ger. ƒ2400, werk. opbr. 2210, min
der f 190, tusschenschool le kl. ger. ƒ2088, werk. opbr.
ƒ2042.20. minder ƒ45.80, g. le tusschenschool 2ekl. ger.1365,
werk. opbr. 1563.95, meer 198.95, h. 2de idem, ger. 360,
werk. opbr. ƒ345, minder 21, i. 3e idem, ger. ƒ486, werk.
opbr. ƒ519.20, meer ƒ33.20, k. le bewaarschool, ger 609,
werk. opbr. 518.75, minder 90.25. Totaal geraamd ƒ17,930,
werk. opbrengst 19,077.85, meerder/2416.15, minder 1268.30.
Af het mindere van het meerdere rest meer ontvangen dan geraamd
ƒ1147.85. Art. 10. 16S.645. Opbrengst van gedane werken
voor particulieren. Wegens herstellingen aan de straten, riolen,
enz. voor particulieren in 1865 is ontvangen, het op dit art. in
rekening verantwoorde bedrag. Bij de begrooting werd deswege
geraamd ƒ388, zoodat de werkelijke ontvangst circa 220 bene.
den de raming is gebleven. Deze herstellingen en de restitution
van te dier zake aangewende kosten, geschiedden nog steeds krach
tens de publicatie van het stedelijk bestuur dd. 11 Junij 1820.
Art. 11. 18,597.485. Opbrengst van de stedelijks gasfabrijk,
avan geleverd gas aan particulieren en ten behoeve van gemeen
telijke inrigtingen ƒ12,202.40, b. vergoeding van dc gemeente
voor de straatverlichting ƒ2811.375, c. gebruik der gemeente-
toestellen 362.625, i. kosten van aanleg der gemeente-toestellen
ƒ28.47, e. arbeidsloon, ƒ167, diverse andere ontvangst, ƒ3022.615,
te zamen ƒ18,597.485. Bij de begrooting werd geraamd ƒ15.750.
Derhalve overtreft de werk. ontvangst de raming me^2847.485.
De heffiDg dezer regten, welke is aangevangen met 1 Oct. 1865,
het tijdstip waarop de exploitatie der gasfabriek voor rekening
der gemeente is begonnen, geschiedt overeenkomstig het Raadsbe
sluit dd. 31 Augustus 1865, goedgekeurd bij kon. besluit van 13
Sept. 1865, no. 54-,
Baten en opkomsten, spruitende uit voorwerpen aan de
gemeente in eigendom behoorende. Hoofdstuk III, art. 1,
ƒ10,438.165. Huur of pacht van land en landgoederen, als
Zathe en landen genaamd de magere weide, verhuurd aan F. G.
Dorhout voor den tijd van 10 jaren, ingegaan Maart en Mei
1858. Pacht over het 8ste huurjaar 2451; b. Zathe en landen
achter Cambuur, verhuurd aan S. IJ. de Boer als voren ƒ1706;
c. Dito aldaar, verhuurd aan R. G. Wartena, als voren ƒ2107;
d. Dito op VYijlaardsterburen, verhuurd aan B. M. Stienstra, als
voren ƒ2000; e. twee perceelen weiland onder Lekkum, sectie D
518, groot 1 bund. 44 roede 10 cl en secte D 523, groot
36 r. 20 el, verhuurd aan Jan de Vries, voor den tijd van 3 jaren,
ingegaan 5 Maart 1864. Huursom over het 2e contractjaar/'229
een perceel weiland aldaar, sectie D. 517, groot 54 r. 90 cl,
verhuurd als bov. aan Johs. Traa, voor 83, g. een moestuin bij het
Tolhuis onder Lekkum, sectie D 516, groot 23 r. 40 el, verhuurd
aan Jan v. d. Wal, voor den tijd van 10 jar., ingegaan 12 Mei 1861.
De luiursom over het 5e contractjaar is in rekening verantwoord be
dragende ƒ15 h. een perceel weiland aldaar, sectie 453, groot 3/;.
45 r. verhuurd aan L. v.d. Heide van 5 Maart 18641867.
De huur over het 2e huurjaar wordt in rekening verantwoord ad
203; i. 5/4 bunder weiland aan den zwarten weg ƒ147.25.
Het grasgewas van dit land en van de twee daarbij behoorende
schansen gelegen onder Rijperkcrk werd door den notaris W.
Tromp te Bcrgum publiek verkocht voor 147.25, zijnde 127.75
minder dan deswege bij do begrooting was geraamd; k. liet oud
exercitieveld, verhuurd aan A. Beukelaar voor den tijd van 3
jaren, 5 Maart 18641867. De huurprijs over het 3e huur
jaar is tijdig ontvangen, ad 455 l. de helling bij het aschland
is aan iiet Rijk overgedragen; m. een plek gronds bij Tonncn-
burg. 1*50. Deze plek gronds is verhuurd aan A. P. Miedema van
12 Mei 18581865. Dc huursom over het laatste huurjaar is
ontvangen en in de rekening verantwoord n. een plek gronds
bij Dronrijp, sectie B no. 256, verhuurd voor den tijd van 5 jaren,
aan A. M. Feitsma ingegaan 1 Jan. 1863. De huur voor liet
derde jaar is ontvangen ƒ6; o. een plek gronds bij de Post
hoorn, in gebruik afgestaan aan A. Beukelaar tegen betaling van
1.50 per jaar, zonder contract; p. als voren, verhuurd aan de
wed. Soeting c. s. van 12 Mei 1862—1869; is ingenomen ten
behoeve van het terrein bcnoodigd voor de stichting der Rijks
hoogere burgerschoolq. als boven, in gebruik afgestaan aan H.
Pater, voor 5 's jaars, zonder contractr. wegens huur van
onderscheidene bleekjes cn dergelijke gemeente-gronden, in ge
bruik bij diverse personen, is ontvangen 20.87°s. een plek
gronds aan den Harlinger trekweg, sectie D 367, tot weder-
opzeggens verhuurd aan It. J. Niemendal voor 5, s jaars;
t. voor het gebruik van een gedeelte van den Harlinger
trekweg door T. R. Zijlstra tc Dronrijp, is door dezen over 1865
betaald volgens contract dd. 17 Aug*. 1855, de som vau 6 u. een
plek gronds in den aanleg achter het Zaailand, bij Zwolsman
icgebruik voor 1 's jaars, zonder contract, over 1865 ƒ1voorts
■JP m ii v uiT-