108
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag 12 Julij 1866.
niet aan het doel zou beantwoorden, hetwelk men er zich van voorstelde.
En wanneer wij dan tegenover dit gering en casueel voordeel, de
moeijelijkheid stellen die gelegen is in de beantwoording van de vraag
of die pont tegen betaling dan wel gratis voor het publiek be
schikbaar zal worden gesteld, omdat in het eerste geval naar
onze mccning daarop niet ligt de goedkeuring zou worden er
langd vo.n de belanghebbende Olde Galileërs, terwijl in het laatste
geval eene wijde deur voor misbruiken en wanordelijkheden zou
worden open gezet, dan aarzelen wij om in dezen zin een voor
stel aan uwe goedkeuring te onderwerpen.
Vatten wij nu het resultaut onzer beschouwingen omtrent de
vier middelen waarop, althans naar ons gevoelen, alleen aan de
bezwaren van de adressanten tc geraoet zou kunnen worden ge
komen kortelijk zamen, dan blijkt het, dat het eerste, tweede en
vierde zonder twijfel uitvoerbaar moet worden geacht, terwijl
liet derde bij gemis aan de medewerking van den kant van waar
men die noodig heeft, buiten aanmerking moet blijven
dat echter de uitvoering van het eerste in het eene geval niet
kan geschieden dan met opoffering van de vruchten eener naau-
welijks tot stand gebragte verbeteringin het andere gepaard
zal moeten gaan met hoogst belangrijke uitgaven, of in het laat
ste eveneens uitgaven na zich zal slepen, die meer dan waar
schijnlijk eens belangrijk zouden moeten worden opgevoerd
dat de voordeelen door de uitvoering van het tweede middel
zullen moeten worden verkregen ten koste eener uitgaaf van niet
minder dan zestien duizend gulden en dat door het aanwen
den van het vierde slechts eene hoogst onvolledige voorziening
zal worden getroffen, waaraan bovendien nog groote bezwaren
zijn verbonden. Ons rest thans nog te onderzoeken of de onge
legenheden die voor de adressanten uit de amotie van de Ver-
wersbrug zijn voortgevloeid, moeten geacht worden te kunnen
opwegen tegen de bezwaren en opofferingen aau de uitvoering
van eene der bedoelde voorzieningen verbonden.
Wij hebben reeds boven als ons gevoelen te kennen gegeven,
dat er werkelijk voor de adressanten en in het algemeen voor
de bewoners van de buurt Olde Galilcën uit de inrigting van het
terrein aldaar inconveniüntcn zijn ontststaan maar wij merkten
daarbij terstond reeds op, dat ze bij eene aandachtige beschou
wing ons niet van dien omvang en van dat gewigt zijn voorge
komen als de belanghebbenden U wel willen doen gelooven.
Wanneer men immers de hierbij overgelegde schetsteekcningen
ter hand neemt van het door de bewoners der buurt de Olde Ga
lilcën te passeren terrein, zoo als het was vóór de voor ecnige
jaren tot stand gebragte demping van de gracht voorlangs de
kavalleriestallen en gelijk het thans bestaat, dan blijkt het reeds
bij den eersten oogopslag dat de tegenwoordige toestand rog te
verkiezen is boven die van voorheen, en wanneer men dan daar
bij bedenkt dat bij die vroegere ongunstige gesteldheid der wo
ningen in de buurt „de Olde Galileën" is het dan gewaagd te
stellen, dat op der adressanten beweringen veel valt af te dingen?
Maar ook wanneer men de toestand vergelijkt zoo als zij thans
is en zoo als zij was na de demping der bedoelde gracht, vóór
dat de Verwersbrug was weggeruimd, ook dan is het tijdverlies
voor de adressanten niet zóó groot als zij beweren.
In eene der verzoekschriften wordt dat verlies telkens op vijf
minuten gesteld, maar eene, namens ons bewerkstelligde op
meting heeft ons doen zien, dat het niet meer dan twee, hoog
stens op 3 minuten raag worden aangenomen.
De afstand toch van den hoek van de herberg, „het Blaauwhuis"
tot aan den opgang naar de Nieuweburcn, bij het magazijn van
den wagenmaker F. de Hoo, bedraagt thans 450 ellen, terwijl
zij vóór de amotie der Verwersbrug 210 ellen bedroeg, alzoo een
verschil van p. m. 240 ellen; en wanneer nu wordt aangenomen
dat in een uur 5555 ellen kunnen worden afgelegd, dan geeft
dat verschil een verlies van nog geen 3 minuten, en neemt
men, hetgeen onzes inziens ook werkelijk moet geschieden, de
tegenwoordige toestand van het terrein en die welke bestond
vóór het dempen vau de meer bedoelde gracht, dan wordt dat
verschil nog geringer.
Zoo als wij zagen bedraagt toch de afstand in het eerste ge
val 450 ellen, in het laatste was zij niet minder dan 340 ellen,
geeft alzoo een verschil van 110 ellen of hoogstens een tijdver
lies van 1 '/2 minuut. Nu weten wij wel, dat voor de mecstcn
der adressanten ook zelfs een verlies van 3 minuten gansch niet
onverschillig kan zijn, en wij zouden er dan ook geen bezwaar
in zien, dat hun nog geringer verlies wierd bespaard, zelfs met
opofferingen van den kant der gemeente, mits die opofferingen
met de nadoelen die uit dat tijdverlies voortvloeijcn, in verhou
ding stonden.
Dit is echter naar onze meening, hetzij eene brug worde gelegd
ter plaatse van de voormalige Verwersbrug, hetzij op een meer
verwijderd punt over de Doekumcr-Ee geenszins het geval.
De opofferingen zoo wel van ffnanciëlen als van anderen aard,
die in beide gevallen zullen moeten gedaan worden en die wij
hier niet weder wenschcn uit tc meten, zc zijn ons te groot om
U te durven aanraden daartoe ter wille van de bezwaren der
adressanten over te gaan.
Wat nu eindelijk het aanleggen eener pont aangaat, blijven wij
voor ons, om de daarvoor hierboven aangevoerde redenen, van
meening, dat de daarstelling van zoodanig voorwerp ter aange
geven plaatse niet is aan te raden. Mogt Uwe vergadering
evenwel daaromtrent met ons van zienswijze verschillen, dan wen-
schen wij op flit punt ons geen partij te stellen, mits het ge
bruik dier pont niet kosteloos geschiede.
Op alle deze gronden hebben wij dan ook de eer aan Uwe Vergadering
voor te stellen om te besluiten aan de adressanten J. K. Bene
ken, cum soc.G. II. Dcinum cum soc.N. Feddes, cum soc.
en A. Coopmans, cum. soc., te kennen tc geven, dat de Raad
gcene termen heeft gevonden aan het in hunne respective ver
zoekschriften uitgedrukt verlangen te voldoen, en daaraan mits
dien geen gevolg kan geven.
Aldus gerapporteerd ter Raadsvergadering den 12 Julij 1866.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden
Dirk Zeper.
4 Be Secretaris, 1)e Swart.
d voorstel in eene volgende Vergadering in behan
deling tc nemen.
11. Wordt ter tnfel gebragt en voor notificatie aangenomen eene resolu
tie van heercu Ged. Stalen van Friesland, houdende goedkeuring van het Raads
besluit tot tijdelijke geldopneming ten behoeve der gemeente.
12. Wordt ter tafel gebragt eene missive van hecren curatoren van het
stedelijk Gymnasium alhier, houden voordragt van een tweetal personen ter
vervulling van dc bij dat Collegie bestaande vacature. Waarop is besloten
in eene volgende Vergadering in behandeling te nemen.
13. Mede wordt ter tafel gebragt een adres van den heer Mr. S. W. Tromp
houdende verzoek om eervol ontslag als curator van het stedelijk Gymnasium
alhier. Waarop is besloten gezegd adres te stellen in handen vau curatoren
van gemeld Gymnasium.
14. Alsnog wordt ter tafel gebragt eene missive van de 2c secondante
aan de Franschc dag- en kostschool voor jonge jufvrouwen alhier, mej. C. R.
Koldanus, houdende verzoek, om gedurende den tijd welke zij de betrekking
van le secondante aan die inrigting waarnam, in het genot van aan die betrek
king verbonden tractemcnt te worden gesteld. Ook hierop is besloten, dit
adres in eene volgende Vergadering in behandeling te nemen.
15. De Voorzitter brengt ter tafel en wordt voor notificatie aangenomen,
een procesverbaal van verificatie der kas van den gemeente Ontvanger.
16. Wordt ter tafel gebragt en gelezen een adres van P. de Waal, dc
strekking hebbende tot kwijtschelding van bcloopcn boete. Waarop beslo
ten gezegd adres te stellen in handen van B. en W. ten fine van berigt en raad.
De Voorzitter sluit hierop de Vergadering.
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag 26 Julij 1866.
109
VERSLAG van het verhandelde ter vergadering van den
Gemeenteraadgehouden op Donderdag den
26 Julij 1866.
Tegenwoorilig 19 leden, afwezig dc heer P. T. Plantenga.
Voorzitter de heer D. Zeper, die op het bepaalde uur de ver
gadering opent.
1. Zijn gelezen en onveranderd vastgesteld de notulen van
dc gehouden vergaderingen op 14 Julij 1866.
2. Benoeming van een lid van het Collegie van Curatoren
van het stedelijk Gymnasium alhier. l)e daartoe betrekkelijke
voordragt, door gemeld Collegie ingezonden bij missive d.d.
7 Julij 1866, bevat de hecren Dr. U. J. Iluher en Ds. J.
ltomenij. Bij de eerste stemming werden op den heer U. J.
Iluber 17 en op den heer J. ltomenij 2 stemmen uitgebragt,
zoodat de eerstgeinelde, met eene volstrekte meerderheid van
stemmen is benoemd geworden. Op voorstel van den Voor
zitter is besloten aan dit besluit vóór de resumtie der notulen
uitvoering te geven.
3. Aan dc orde is de behandeling van het door heeren B.
en W., ter vorige vergadering ter tafel gebragt, en in de notulen
van dien geïnsereerd rapport cn voorstel betrekkelijk de verschil
lende aan deze Vergadering ingediende adressen, door een aantal
bewoners van de buurt dc Oldc-galilëen, houdende verzoek om
herstelling eener kortere gemeenschap van die buurt met het
ceutrum der stad. Alvorens de discussiën over dit rapport
worden geopend, brengt de Voorzitter ter tafel een heden morgen
ingekomen nader adres van gemelde bewoners van Oldc-galileën,
inhoudende vernieuwd verzoek tot eene betere communicatie met
de stad.
Na lezing van vorenstaand adres, opent dc Voorzitter dc
discussiën over het in behandeling gebragt voorstel.
De heer Gorter geeft tc kennen dat hij, na inzage te
hebben genomen van de door de bewoners van de Olde-galileön
ingediende adressen, waarbij, hij erkent het, niet altijd eene ge
paste bewoording is in acht genomen, waarmede hij zich geheel
niet kan vereenigen, zijn adhaesie echter niet kan hechten aan
het voorstel van B. en W., in hun betrekkelijk rapport vervat.
De bewoners toch van de Olde-galilëen, eveneens ingezetenen als
de bewoners van andere wijken in dc gemeente, zijn door de
amotie van de Verwersbrug, in verband met de aldaar aange-
bragte verwijding van het vaarwater, van eene kortere gemeen
schap met het centrum der stad beroofd geworden, en daardoor
als het ware van het bebouwde gedeelte der stad afgesneden.
Wanneer men nagaat de verbetering welke, met betrekking tot
de arbeiders woningen, aldaar gedurende de laatste jaren is aan-
gebragt, cn dan in aanmerking neemt de toestand zoo ais die
daar thans bestaat, dan acht hij eene kortere verbinding met de
stad aldaar van groot belang, en komt het hem voor dat aan
de billijke, zoo herhaaldelijk gedane klagten der bewoners, door
den Raad gehoor dient te worden gegeven.
De heer Bolten kan zich niet met het voorstel van B. en W.
vereenigen. In «lat rapport en voorstel, merkt Spr. op, wordt
gezegd, dat wanneer werd besloten om ter bedoelde plaatse eene
voetbrug daar te stellen, dit, ten einde de bestaande doorvaart-
wijdte te behouden, eene brug zou moeten zijn met dubbele bas
cule, waarvoor minstens eene uitgaaf zou worden gevorderd van
ƒ7000. Spr. deelt dat gevoelen niet, dewijl naai zijne meening
zoodanige brug, of liever eene draaibrug met 1.25 el of vier frie-
sche voeten wijdte niet de helft der geraamde som van ƒ7000
zou kosten, maar zeer goed voor ƒ3000 kan worden daargestcld.
Met die uitgaaf zou dan in eens aan het verlangen van de be
woners van Olde-galilëen zijn te gemoet gekomen.
Dc heer de Haan zegt, van tijd tot tijd in de gelegenheid
te zijn geweest de klagten aan tc hooren van bewoners van de
Olde-galilcën, over het ongerief hetwelk voor een zeergroot deel dier
bewoners is ontstaan door de amotie van de Verwersbrug, cn hij
gelooft dat die klagten werkelijk regtmatig mogen worden ge
noemd. Hoe echter aan de bezwaren, waartegen die klagten
opgaan, tc gemoet to komen en eene verbeterde communicatie
daar te stellen, is voor verschillende opvattingen vatbaar. Wan
neer ter bedoelde plaatse eene voetbrug werd gelegd, waren de
bewoners van Olde-galilëen naar zijne meening, reeds vrij goed
geholpen, cn zouden met het bezit daarvan tc vreden zijn.
Spr. kan zich mitsdien met de daarstelling van zoodanige voet
brug wel vereenigen, le meer, nu hij van den vorigen Spr. heeft
vernomen, dat daartoe niet zóóveel uitgaven worden vcrcischt
als in het betrekkelijk rapport zijn opgegeven. Hij zal den loop
der discussiën afwachten, om al of niet een voorstel daartoe be
trekkelijk te doen.
De heer Suringar vercenigt zich in substantie met het gevoe
len van den heer Gorter, ook hem komt het voor, dat er aan
dc zijde der adressanten wel eenigen grond tot regtmatig beklag
bestaat, of zij, in die verschillende adressen, den gepasten toon
hebben aangeslagen, laat hij aan zijne plaats en blijft voor hunne
rekening. Dc achtbaarheid van tien Raad zal niet lijden door
dc wijze waarop hij door anderen wordt bejegend, maar zou kun
nen lijden door de wijze, waarop hij gepaste of ongepaste bejege
ningen beantwoordt. Maar wat de billijkheid van de klagt
betreft, hij moet bekennen, dat het altijd een verdrietige zaak
is, den kortsten weg voor zich afgesneden te zien en genoodzaakt
te worden een omweg te maken te verdrietiger is zulks naarmate
zich die noodzakelijkheid dikwijls herhaalt Ilier geldt het een omweg,
die door velen dikwijls, ja dagelijks cn dikwijls op een dag moet
worden gemaaktdie voor 't meerendeel den handwerksman
geldt, wiens werkdag in drie of vier schoften verdeeld is, en die
dus zes of acht malen dien omweg zal moeten maken. Levero
dus die omweg ook maar een verschil op van drie minuten tel
kens, met 6 of 8 vermenigvuldigd, mag dat versjhil niet meer
onbeduidend worden genoemd. 'tZij men dat tijdverlies in reke
ning brenge met zijnen arbeid, 't zij met zijnen rusttijd, in beide geval
len vraagt het een opoffering waartoe Spr. niet wenscht mede te
werken. Een en ander zal hem weerhouden zijne goedkeuring
aan bet voorstel van B. en W. te hechten.
De heer Rengers zegt, van den aanvang der vergadering af,
het wenschelijk te hebben geacht, dc behandeling van het onder-
werpelijk voorstel tc verdagen tot eene volgende vergadering en
zulks met het oog op het eerst gister avond aan de leden toege
zonden adres. Na het gesprokene door den heer Bolten is hij
in dat gevoelen versterkt geworden, dewijl het door dezen Spr.
betoogde geheel in strijd is met het voorstel van B. en W. Spr.
gelooft, dat het nu inderdaad nog moeijelijker is geworden een
oordeel over de zaak uit te spreken, en stelt mitsdien voor, do
behandeling van de onderwerpelijke aangelegenheid te verdagen
tot eene volgende vergadering, opdat de leden gelegenheid zullen
hebben, om het voor en tegen van het voorstel van B. en VY.
in verband met hetgeen door den heer Bolten is in het midden
gebragt te kunnen overwegen.
De heer Wijbrandi ondersteunt dit voorstel.
Dc heer Gorter kan geene reden vinden, waarom de behande
ling dezer zaak tot eene volgende vergadering dient te worden
uitgesteld. Het voorstel van B. en W. is de leden tijdig ter
hand gesteld, en de door de bewoners van Olde-galilëen inge
diende adressen zijn meermalen te dezer vergadering besproken
geworden, zoodat ieder lid voldoende gelegenheid heeft gehad
Bijvoegsel tot de Provinciale Fkiesche Courant.
32